zondag 27 mei 2012

Voorpret

Zo rond maart, april begint het weer.
Vakantievoorpret.
Tenminste, zo wordt het voorgesteld. Brochures worden verzameld en het internet wordt afgezocht naar de meest ideale vakantiebestemming. We moeten er uit. De nomade in ons wordt wakker.
Mensen zijn hartstikke gek.

We verruilen onze comfortabele woning om na een slopende dag doorrijden op de Franse Autoroute du Soleil aan te komen bij de Spaanse Costa om aldaar uitgeput neer te zijgen in een kant en klaar tent.
Het plaatselijke ontvangstcomité, een semi-bejaard echtpaar zit al klaar en verwelkomt ons met de goedkoopste fles rosé die in de wijde omtrek te vinden was. En ik had al zo'n hoofdpijn van de reis.
Zij zijn gastvrouw en -heer (een campinggaststel), hun taak is te waken over het contingent tenten dat de boekingsorganisatie op de camping heeft geplaatst.
Voor tien weken hebben ze hun Amsterdamse drie-hoog achter flat verruild voor een plek op de camping, dweilen wekelijks de tenten uit om daarna met het verdiende geld nog drie maanden tegen 60+ tarieven na te zomeren in een leuk appartementenhotel op Gran Canaria.
Wat doe ik verkeerd?

Een kant en klaar tent.
Ik ben er wel klaar mee.
Het lukt ze altijd om die tenten niet waterpas te zetten waarmee dus ook het bed op 'vals plat' komt te staan. s'Ochtends wordt je wakker met je kop tegen het hoofdeind gedrukt. Diezelfde kop is gevaarlijk rood omdat al het bloed zich achter je ogen heeft teruggetrokken.
'U heeft al een lekker kleurtje buurman, niet te lang met het hoofd in de zon hoor!'
Overdag bivakkeren we aan het strand.
Het regent er nooit.
Jawel, het regent er wel. Ik heb foto's dat we met z'n allen onder de parasol schuilen tegen Spaanse plensbuien. Die foto's halen alleen nooit het vakantieplakboek.
Wij besluiten deze feestelijke vakantiedagen meestal door wat geblakerd vlees van de barbecue te krabbelen om ons daarna nog even voor de tent te laten leegzuigen door de plaatselijke muskieten. Zij doen zich tegoed, gaan niet op vakantie. Ik heb vorig jaar voor het eerst een mug horen boeren.
's Nachts doe je niets anders dan je plas ophouden.
Er zijn namelijk twee opties, gebruik maken van een emmer die je gegarandeerd minimaal één keer per vakantie omver gaat lopen, of de wandeling maken naar het verderop gelegen toiletgebouw. Dat betekent t-shirt aan, broek aan, slippers aan, zaklamp aan en dan....proberen geruisloos de tent te verlaten.
Gaat niet, die rits.
Een heel robuuste rits die een heel robuust geluid maakt op een verder doodstille camping.
Twee keer...,
één keer heen:
Fzwieeieieiiieieieiiiieieieieieieieiiieeiei  (twee meter rits)
en na een paar minuten weer terug:
ieieieieieieieieieieieieieieieieieieieieieiwzF (en nog eens twee meter).
Nu is de hele tent wakker, moeten ze opeens allemaal plassen en dus wordt de rits het komende half uur zeer nadrukkelijk getest. Blijkbaar hebben de buren in een straal van 200 meter ook onze rits gehoord want voorlopig hoor ik een hele trits ritsen meedoen in deze nachtelijke symfonie.
Op zulke momenten verlang je naar je porseleinen Sphinx die ongebruikt staat te verdrogen thuis.

Het is uiteraard niet allemaal leed.
Gelukkig is er altijd wel 'vertier' op de camping. De lokale Dries Roelvink blijkt de komende avonden te zijn ingehuurd. Hij begeleidt zichzelf op een aftands keyboard terwijl boven zijn hoofd de TL-buis van de naastgelegen snackbar (in de folder beschreven als sfeervol specialiteiten restaurant) knippert als ware het een echte lichtshow.
Een keer een geweldig animatieteam meegemaakt op een camping in de Ardèche. Dertig man sterk die iedere avond volledige musicals ten uitvoer brachten.
Minder was het feit dat zij bivakkeerden boven het toiletgebouw die zo ongeveer naast onze tent was gesitueerd.
Los van het feit dat je de stoelgang kon volgen van de halve camping, eindigde voor deze dertig jong volwassenen zo rond 01.00 uur s'nachts hun werkdag hetwelk dagelijks werd gevierd met luidruchtige, wijnbesprenkelde orgies. Het ging er geanimeerd aan toe.
Mijn nachtelijke smeekbede onder aan het raam werd alleen gehonoreerd met de regelmatige en uitnodigende vraag 'Que-est ce que vouz desirez?'
Maar ik wilde helemaal niets met Desiré, ik wilde slapen.

Na een brakke nacht strompel je net al ieder ander met een wc-rol onder je arm richting toiletgebouw. Iedereen kijkt alsof hij toch vooral niets onder die arm heeft. Hé, wat heb ik hier nou onder mijn arm? Een toiletrol? Hoe komt die daar nou?
Om er dan in datzelfde toiletgebouw achter te komen dat er iemand in de wasbak heeft gesch....
Laten we wel wezen, moet voor een half bezopen campinggast toch een behoorlijk acrobatische stunt zijn geweest.
Kan daar zo boos om worden.
Heb uit pure baldadigheid toen maar mijn tanden gepoetst boven de toiletpot! Ha, ik zal ze leren!
Al viel het nog niet mee om daar mijn mond te spoelen na afloop. Ook dat vraagt om een flexibele ruggengraat.
Na veertien dagen of drie weken (ja, het kan erger), pakken we alles in en rijden in een ruk terug naar Nederland. Terug naar de goed geoutilleerde keuken, de kingsize box-spring, het altijd voorhanden zijnde sanitair.
En op de eerste werkdag vertellen we allemaal hoe geweldig de vakantie wel was, hoe schitterend het weer en hoe gezellig de contacten.
Al weten we met zijn allen uit de kranten dat het zes weken noodweer was in Europa, op de een of andere manier tref je nooit iemand die er middenin zat. Knap is dat.

Changement de decor. Daar doen we het voor zeggen we. Er even tussen uit.

Dit jaar komt er een andere auto.
Dus zal het met de vakantie wat minder worden.
Jammer hoor.

Deze zomer lig ik in de late avond in mijn hangmat, achter in mijn tuintje aan het water.
Wijntje binnen handbereik.
Hoor wat gekwaak van kikkers, verder alleen stilte,
niets dan stilte en rust.
Kijk ik omhoog en staar naar de sterren.
Urenlang.
Wat een prachtig decor.
Quelle changement!

En als ik moet plassen?
Tien stappen lopen en een ritsje van 15 cm.

Ik heb nu al voorpret.

zondag 20 mei 2012

Kwijt

Ik ben altijd alles kwijt.
Zijn het mijn sleutels niet, dan is het wel mijn portemonnee.
Heb de vervelende neiging om dingen die ik niet wil kwijtraken op een speciale plek te leggen, zodat ik ze niet kan kwijtraken.
Waarop ik ze daarna gegarandeerd kwijtraak.

Als een eekhoorn die zijn nootjes overal verstopt, om toch vooral in de winter niet om te komen van de honger.
Ik kan me alleen die speciale plekjes  nooit meer herinneren.
Ik zou het magerste eekhoorntje in het bos zijn vermoed ik.

Ik ben ook een broer kwijtgeraakt.
Ik had een speciaal plekje voor hem, mijn oudste broer en doordeweekse vader.
Een verstandig en rustig mens. Streng en zachtmoedig tegelijk, rechtvaardig.
Een toetssteen.
Kocht ik een auto, dan was het vooraf, had ik een nieuwe vriendin, dan was het achteraf, maar altijd zocht ik zijn goedkeuring. Dan wist ik dat het goed was.
Een grote broer zoals een grote broer is bedoeld.
Eentje die overigens ook altijd alles kwijt was, zijn sleutels, paraplu, zijn eeuwige pijp.
Hij had het zoekraken tot kunst verheven.
En opeens, na een kort ziekbed, op 14 juli 1996 was ik hem kwijt, hij 48, ik 36.

Ik ben nu ouder dan hij ooit is geworden.
Gek eigenlijk, hebben wij nu de rollen omgedraaid?
Ben ik nu de oudere broer, hij de jongste?
Op 28 oktober 2007 was ik 48 jaar en 128 dagen oud.
Op die dag zijn wij beiden door de spiegel gegaan. Vanaf die dag werd hij jonger naarmate ik ouder werd.
Sinds die dag leef ik elke dag die hij niet heeft geleefd en wordt me dat steeds meer bewust.
Vreemd, voor altijd en onvervreemdbaar mijn oudste broer. Nu de jongste.
Elkaar te vroeg in de tijd gepasseerd.

Opnieuw zag ik toen bevestigd dat als je dingen op speciale plekken bewaart, ze verdwijnen.
Je boos en machteloos bent omdat je ze niet terug kunt vinden, vooral niet als je heel hard je best doet.
Omdat de plekken waar je zoekt té speciaal zijn. Je té veel je best doet.

Soms moet je stoppen met zoeken om iets terug te vinden.
Als je iets kwijt bent is het niet echt weg, niet echt.
Het is er nog.
Alleen buiten je bereik.
Soms vind je de dingen door juist niet meer te zoeken op de speciale plekken maar juist door alleen maar aanwezig te zijn op de voor de hand liggende, alledaagse plekken.

En dan kom je ze zomaar tegen,
je sleutels, je portemonnee...

...mijn broer.
In een gedachte, een uitzicht over het landschap, een bries, een warme zomeravondlucht.
Merk ik dat hij zit in iedere vezel van mijn bestaan en in iedere ademtocht.
Als de schaduw die onzichtbaar met mij meeloopt als ik mijn gezicht maar naar de zon durf te keren.
Hij wist het allang.
Weet ik nu.
Hij, de meester in zoekraken.
Ik zag het in zijn blik die laatste keer.

'Je vindt me wel weer.....'


Do not stand at my grave and weep.
I am not there, I do not sleep.
I am a thousand winds that blow.
I am the diamond's glint on snow.
I am the sunlight on ripened grain.
I am the gentle autumn's rain.
When you awaken in the morning's hush,
I am the swift uplifting rush
of quiet birds in circled flight.
I am the soft stars that shine at night.
Do not stand at my grave and cry;
I am not there,
I did not die

Mary Elisabeth Frye 1905-2004


zondag 13 mei 2012

Aanstelleritis

Ik kom er achter dat ik dit jaar nog niet ziek ben geweest.
Vorig jaar ook niet trouwens.
Zo kom ik nooit door mijn ziektedagen heen.
Want zo heel nu en dan is het best wel lekker, ziek zijn.
Een klein beetje dan.
Want ik waak er wel voor om het ernstige leed over mijzelf af te roepen, noch wens ik u dat toe.
Ik wens u een buitengewoon gezond en vrolijk leven toe.

Maar zo heel incidenteel je net niet helemaal honderd procent voelen en dat uitspelen.
Schijnt iets van mannen te zijn (zeggen de vrouwen).
Als je zo 's ochtends wakker wordt, niet helemaal scherp, mat, laf, beslagen, grauw en rillerig.
Dit is 'm!
Ik beweeg me wat rusteloos in bed, zucht en draai tot ook mijn teerbeminde hier wakker van wordt.
'Wat is er?'
'Ik weet het niet', zeg ik met een stem die al een lichte verhoging pretendeert. 'Ik denk dat ik wat onder de leden heb, voel me niet goed.'
Ze kijkt me aan en voelt mijn voorhoofd.
'Mmmh, je voelt niet warm.'
Ik worstel m'n oogleden wat open en kijk vanonder deze vlezige lambrisering met licht wegdraaiende ogen haar aan.
'Je ziet er inderdaad beroerd uit, wellicht verstandig om een dagje bed te houden.'
Onderwijl zij zich opmaakt voor een dag werk werpt ze me de thermometer toe.
De thermometer werkt niet mee. Onder de tong geeft hij onverbiddelijk aan dat de interne kachel niet hoger brandt dan normaal. Het maakt niet uit of ik de peilstok daarna nog in een andere lichaamsopening plaats (nooit de volgorde van plaatsing door elkaar halen!), hij weigert te bewegen.
Ik ga er van uit dat hij kapot is, ik ken uiteindelijk toch mijn eigen lichaam het beste.
Ik hoor gestommel op de trap en drapeer mijn hoofd schuin op het iets opgetrokken kussen, kin boven het dekbed en een gezichtsuitdrukking als Jezus aan het kruis.
Ik lijd.

Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'

zondag 6 mei 2012

Niet bevrijden s.v.p.

4 en 5 mei achter de rug.
Een vreemde dag. Met dit jaar, meer dan ooit, 'gedoe' over wie wel en niet gewenst is bij de herdenking.
Langs welk graf er wel en niet mag worden gelopen.
Opnieuw hebben we het over 'wij' en de 'anderen'.

En natuurlijk documentaires op TV. Opdat wij toch vooral niet vergeten.
Een Nederlandse mevrouw, getrouwd met een Duitse man, haar vader in het verzet, zijn vader bij de Waffen-SS. Zij is trots op haar vader, maar geeft heel schuchter toe dat ook zij zichzelf soms betrapt op 'foute' gedachten.
Je zag haar bevrijding toen zij dit durfde uitspreken.
Een andere documentaire over de naar schatting 500.000 omgekomen Sinti- en Romazigeuners. De vergeten holocaust. Diezelfde zigeuners waar u en ik ons wellicht aan storen als ze muziek makend door de trein gaan.
Afsluitend op 4 mei het dit jaar voor het eerst te beluisteren Requiem voor Auschwitz. Indrukwekkend.

Wij hebben weer opnieuw herdacht.
Dat het nooit mee mag gebeuren: het collectief uitbannen en doodzwijgen van mensen vanwege hun geloofsovertuiging, afkomst, geaardheid.
We geloven dat dàt vast niet meer zal gebeuren, kan gebeuren. We kunnen al nauwelijks geloven dat het ooit op die schaal heeft plaatsgevonden.
Nooit weer.

Maar ik dacht vooral aan die oudere Nederlandse mevrouw en haar foute gedachten. Verontschuldigend haast. Een integer en oprecht mens.
Zouden er goede Duitsers zijn geweest, en foute Joden?
Maakt een foute gedachte je tot slecht mens, of alleen ........


Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'