zaterdag 31 december 2011

Het jaar uit...het jaar in...


Voordat u mijn wekelijkse blog weer leest...
Bedankt.
Ik ben in juni mijn blog begonnen met de woorden:
'Waarom zou je in deze tijd hemelsnaam nog een blog beginnen?'
Weer een roepende in de woestijn, op zoek naar een stukje onsterfelijkheid.
Leuk dat in de loop van die zes maanden een vaste groep van ruim 80 lezers wekelijks mijn oase in die woestijn weet te vinden.
Dat mijn kleine wekelijkse mijmeringen nu zo'n 2300 keer gelezen zijn.
Wordt een mens blij van.
Ik heb mezelf beloofd in ieder geval de 52 weken vol te maken.
Dan zien we wel verder.

Dit schrijvend op de laatste dag van een jaar, waaraan we niets meer kunnen doen,
wens ik u, lezend op de eerste dagen van een jaar waarin we zoveel kunnen doen
alle gezondheid, geluk en liefde toe.

U bent het waard.


Tevreden met zichzelf stond hij voor het raam.
Het was kwart voor twaalf. Zijn vrouw was net de kinderen aan het wakker maken zodat deze straks konden meegenieten van het vuurwerk.
Het was een mooi jaar geweest.

Alweer zijn derde jaar als facility manager in het ziekenhuis. En het ging goed, al zei hij het zelf. Ja, het ging goed.
Een week geleden bij de Kerstborrel nog een fraai compliment gekregen van de directeur.

Alleen zou hij nog wel een keer met het hoofd inkoop moeten praten. Zoals die er weer bij stond bij het uitdelen van de kerstpakketten.
Of 'ie ze allemaal uit eigen zak had betaald.
En het was toch al niet zo'n gelukkige keuze geweest die de man had gedaan bij de samenstelling van het pakket.
Kristallen servetringen en een fles wijn.
Daar maak je dus de medewerkers van de technische dienst niet echt gelukkig mee.
'Waar zijn de pasteibakkies dan? Het blikkie ragoe en de zoute stengels? Wat mot ik nou met servetringen?' De zaak dreigde uit de hand te lopen toen het hoofd inkoop duidelijk maakte wat hij vond van dit soort barbaren, waarop de tuinman het hoofd inkoop wilde demonstreren waar hij wat hem betrof zijn servetring mocht plaatsen.
Hij zou zich volgend jaar zelf maar weer gaan bemoeien met het kerstpakket.

Feitelijk is er ook niets mis met een goeie ragout.

Hij hoorde de kinderen naar beneden komen.
Vorige week had hij samen met hen de kerststal opgezet. De os, de ezel, de schaapjes, de herders en de kribbe. 'En deze twee dan pappa, en die ene zwarte, moeten die er niet bij?' En geduldig had hij uitgelegd dat Balthasar, Melchior en Caspar (dat is geen zwarte, lieverd, dat is een donkere koning) pas na Nieuwjaar zouden komen, omdat zij van heel ver kwamen.
'Nee hoor, ze zaten in dezelfde doos, ze komen helemaal niet van verderder.'
De hele week was de kerststal het middelpunt geweest van de spelactiviteiten. De schaapjes werden regelmatig met touwtjes om de nek uitgelaten op het parket en Maria en Jozef werden verwisseld voor Barbie en Ken. Toen uiteindelijk ook de herders plaats moesten maken voor vier blauwe smurfen greep hij in. Dat druiste hem toch allemaal iets teveel tegen zijn Roomse hart in.
Vanavond stond de heilige familie, omringd door herders en schapen weer keurig op hun plaats.
De kinderen kwamen de kamer in. 'Pappa, pappa, ga je al vuurwerk afsteken?'
Ze waren bijzonder geïnteresseerd geweest in het grote vuurwerkpakket dat hij daags ervoor had opgehaald.

'Oei, dat is veel. Mogen wij helpen met afsteken?'
'Nee, dat mogen jullie nog niet, dat is véél te gevaarlijk’.
Als facility manager wist hij als geen ander dat je sommige taken beter niet kunt uitbesteden.
‘Pappa gaat voor het raam staan en dan kunnen jullie mooi naar alle pijlen kijken'.
Twee voor twaalf, de glazen werden gevuld. Champagne voor hemzelf en zijn vrouw, kinderbubbels voor de twee kleine meiden en zijn zoon.
Bim, bim, bim, bim, bim, bim, bim, bim, bim, bim, bim, bim.
De grote staande klok liep precies met de al even zo vertrouwde klok op het televisiescherm.
'Gelukkig Nieuwjaar kinderen'. Zij kusten elkaar en dronken.
'En nu vuurwerk pappa!'.
'Ja, ja, even geduld. Eerst mijn jas aan'.
In de gang trok hij zijn lammy-coat en handschoenen aan en zette zijn bontmuts op.

Het was koud buiten.
Voorzichtig pakte hij de tas met vuurwerk. Het bleef altijd weer spannend. Even voelde hij zich weer twaalf, toen hij voor het eerst zelf vuurwerk mocht afsteken van zijn vader.
Hij opende de deur en liep naar buiten.
Het vroor.
De eerste vuurpijlen ontploften in de lucht. De buren waren al bezig met vuurwerk. Hij zwaaide.
'Gelukkig Nieuwjaar!' riep hij. Ze zwaaiden terug.
Hij keek achterom en zag drie snoetjes tegen het raam gedrukt.
In stille afwachting van wat zou komen.
Met in zijn ene hand de tas met vuurwerk, zocht hij met zijn andere hand naar het aansteeklont in zijn jas.
'Fwiiiiiiieeeeeet'.
Hoorde hij opeens dichtbij.
Fwiiiiiiieeeeeet?
Hij had toch nog niets aangestoken. Hij richtte zich naar het geluid en zag nog net de vlammende staart van een voetzoeker met een boog in zijn tas met vuurwerk verdwijnen.
Daarna ging het erg snel.
In een kakofonie van lawaai en een regenboog van kleuren begon de grote plastic zak een eigen leven te leiden.
De kunst van het loslaten was voor hem altijd een probleem gebleven en om die reden bleef hij staan, terwijl honderdvijftig euro vuurwerk in een gierend tempo het luchtruim koos.
Het moet een mooi gezicht geweest zijn voor de buren, hoe hij daar als een standbeeld stond te midden van rook, geluid en kleur.
Het was dan ook wel héél mooi vuurwerk van goede kwaliteit. Hij had een halve dag achter het internet gezeten om het pakket samen te stellen.
Nadat de laatste pijl zijn weg uit de zak had gevonden werd het stil en trok de rook weg.
In zijn hand had hij nog het hengsel van de tas. Zijn leren handschoen had zijn plicht gedaan, alles zat er nog aan. Zijn lammy-coat smeulde over de hele zijkant na en zou morgen wel zijn weg vinden naar de kledinginzameling.
Zijn gezicht was zwartgeblakerd en zijn bontmuts zag eruit alsof het van een wel heel nerveus konijn was gemaakt.
Er zat een waanzinnige piep in zijn oor.

'Mooi vuurwerk buurman, maar hebben ze je niet verteld dat je die dingen ook in een fles kan zetten? Je hoeft ze niet vast te houden hoor.'
Hij draaide zich om naar het raam en zag drie kindersnoetjes die met open mond terugstaarden.
Hij liep naar de deur en stapte half verdoofd de gang in.
In de deuropening tussen huiskamer en gang stonden zijn vrouw en kinderen.
Ze keken in eerbiedige stilte naar deze rokende, zwartgeblakerde figuur met de ontplofte bontmuts, die in gepaste waardigheid aan hen voorbijging, richting badkamer.
Door de ijle pieptoon in zijn oor hoorde hij nog net zijn jongste dochter.


'Is Caspar nou niet een week te vroeg mamma?'

zaterdag 24 december 2011

Culinaire Kerstkluns..

Rond de Kerstdagen worden de kinderen altijd wat nerveus.
Doet 'ie het of doet 'ie het niet?
Koken met Kerst?
Pa.
Is nogal een dingetje namelijk.

Koken is leuk. Vooral kookprogramma's. Hoe schijnbaar gemakkelijk  lijkt het om de meest fantastische dingen te maken. Zo simpel, zo eenvoudig.
En er zijn er nogal wat. Die den Blijker is de laatste weken niet van het scherm te slaan. Maakt niet uit naar welk net je zapt. Overal glimt die kale bol je tegemoet.
En dan de afgelopen weken ook nog de serie 'Herman zoekt Kerststerren'. Gewone mensen zoals u en ik die de meest fantastische dingen op het bord toveren.
Gaat het kriebelen bij mij.
Kan ik ook.
Denk ik.
'Ik denk dat ik me maar eens voorneem om volgend jaar meer te gaan koken', zeg ik. Kijkend naar de culinaire kijkbuiskunsten.
Ik zie mijn vrouw verschrikt opkijken. 'Zou je niet liever iets met aquaria gaan doen? ...............

Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'

zondag 18 december 2011

Conan de metroman....

Leuk berichtje in de Metro deze week: 'Italiaanse vrouwen demonstreren tegen machocultuur Italië'.
Snap ik wel, maar ook weer niet.
Het confronteert mij weer met met de identiteitscrisis van de gemiddelde westerse man.
Mijn identiteitscrisis dus.
Oké, je hebt een premier op een leeftijd waarop de meeste mannen achter een rollator lopen in plaats van op 18 jarige bunga-bunga girls te jagen.

Italiaanse mannen macho's? Schei toch uit. Tot aan hun dood worden ze overheersd door de belangrijkste vrouw in hun leven; La Mamma. IJdeltuiten en feminiene poederdozen zijn het. Een premier van 75 die zijn haar verft en strak staat van de facelifts.

En wij, mannen hier in Nederland? U en ik?
Macho?
De dominante man?
U en ik?
Wordt wakker zeg, we zijn als vadsige leeuwen de afgelopen decennia in slaap gesukkeld. De Gouden Eeuwen van de man zijn voorbij.
We zijn gekooid, gedomesticeerd, de nagels hebben ze ons uitgetrokken. Als geholpen katers liggen we in de vensterbank.
Ik vermoed hier zelfs een boos complot.
Door vrouwen. Ik leg het u uit.
De pil bevat oestrogeen. En dat plas je ook weer uit.
En na een dagje winkelen of theaterbezoek weet iedere man het: vrouwen plassen vaker dan mannen. Doen ze expres.
En dat stofje komt daarna via de zuiveringsinstallaties (die dat niet wegzuiveren) weer in ons drinkwater. En mannen drinken weer meer dan vrouwen (bier is ook een soort water, heren).
Wie even googled vindt interessante artikelen: een toename van hermafrodiete kikkers door oestrogeen in het oppervlaktewater, achteruitgang van de kwaliteit van sperma in westerse landen en een toename van de geboorte van meisjes. Wij mannen-embryootjes kunnen namelijk niet zo goed tegen oestrogeen.
Later ook niet trouwens, daarom kruipen we nog wel eens als mannenbroeders samen de kroeg in.
Even geen oestrogeen.
Maar het feit ligt er. En wie goed oplet ziet de verschijnselen.
Wij verven ons haar.
Schrikken niet terug voor een gezichtsbehandeling of manicure.
Plassen zittend.
Verwijderen lichaamshaar waarbij sommigen zover gaan de mannelijke equivalent van een braziliaantje in het eigen gazon te toveren.
Ons ondergoed is van Ralph Lauren en Calvin Klein.
Vroeger.
Vroeger scheerden we ons met de kwast, scheerzeep van de Vergulde Hand.
Vroeger kende de echte man slechts een geur: lichaamsgeur!
En op zondag Old Spice.
Nu is de helft van de schappen bij parfumerie en drogist ingericht voor de 'zelfbewuste' man. Meer dan de helft soms.
We zijn metroman.
We zijn verloren.
Verworden tot gehoorzame bagagedragers op de zaterdagmiddag.
Zie ze sjokken: wandelende troetelpoedels. Goed voor vijf minuten aandacht als garantie voor het nageslacht. Zolang als dat nog duurt tenminste.
De gemiddelde stier krijgt in zijn gehele arbeidzame gehele leven geen koe meer te zien.
Toch kent hij tientallen nakomelingen.
Wel eens in de ogen van zo'n stier gekeken?
Ga die blik alvast maar oefenen.
We zijn aangeland in het vrouwelijk millennium.

Maar weet u wat zo dubbel is?
Dat in veel films en iedere bouquetreeks nog steeds de glansrol wordt ingenomen door die machoman als veroveraar. De driedubbelgespierde 'hunk' die niet om vrouwen vraagt maar ze verovert, inneemt.
Ik denk dat vrouwen stiekem nog hunkeren naar dat beest in bed, oerman, ruig.
Ik weet dat. Kan dat invoelen door die steeds maar stijgende oestrogeenspiegel.
Geen gemanicuurde teddybeer. Geen zacht eitje.
En dat zorgt voor een identiteitscrisis.
Diep in mij zit hij nog. Die oerman. Ergens achterin die grot roept hij nog naar me.
Met een piepstemmetje, Een klein bonkje testosteron.
Help!
Conan de Barbaar.
Soms probeer ik het nog wel eens.
Dominant te zijn.
Is mijn vrouw jarig,
krijgt ze van mij een nieuwe strijkplankhoes.
Krijg ik van haar een linkse directe met het ijzer.

Vanavond werk ik m'n nagels bij en rond de Kerstdagen zal ik wel weer zitten janken bij Love Actually.
Ik ben verloren.
En met mij alle Conans.
Jammer dames. Eigen schuld.
Hadden jullie maar niet met het drinkwater moeten knoeien.

zondag 11 december 2011

Ohohoh....Dennenboom

Was het bij u ook zo?
Klaas er uit en boom er in?
Heb het nog een weekje weten te redden, maar afgelopen zaterdag was het zo  ver.
De kerstboom plaatsen.

Ik herinner mij Kerstmissen van jáááren geleden. Niks dure Nordmann spar. De gewone ordinaire fijnspar die een week voor de kerst in huis werd gehaald en door de vader des huizes werd voorzien van een houten kruis.
Ding stond nooit helemaal recht.
En niks water geven, waarop de spar meestal reageerde door na de eerste dag al in de rui te gaan.
Van achter op de zolder kwam de doos met ballen en kerstfiguren van geblazen glas tevoorschijn, en een enkele slinger, ook van glas. Ging eeuwig mee. Ieder jaar werd het breekbare materiaal met de grootste voorzichtigheid uit de doosjes met crêpe gehaald.
Zelfs de kaarsen kwamen uit de doos.
Want kaarsen brandde je eigenlijk alleen met Kerst.

En dan verlaat je na jaren het ouderlijk huis en mag je je eigen Kerstboom kopen en optuigen.
Ik ben nu 28 Kerstmissen verder.
En wisten wij die oude traditie maar voort te zetten: een keer een mooie set kerstversiering kopen en dan tot in de eeuwigheid gebruiken.
Zodat later die 'ouwe' Kerstversiering als nostalgisch element in de nalatenschap komt.
Maar nee. Wij zijn nu eenmaal van de trendy & wegwerp generatie.
Dus hebben we dozen met gouden ballen en slingers, paarse ballen en slingers, rode ballen en slingers, en sinds 2010 zilveren ballen en slingers.
En lampjes genoeg om een flink stuk van de A4 aan te lichten.
..........


Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'

zondag 4 december 2011

Dag Sinterklaasje , daaag....

't zit er bijna op.
Sinterklaas 2011, we hebben het weer gehaald.
Onverantwoord om een oude man zo uit te leven in zo'n korte tijd.
En dan maken we ons druk om kinderarbeid!

Nog twee afspraken in het boek van Sinterklaas voor morgen,
5 december.
Dan mag de Mijter af.
Staf in de hoes.
Voeten in een teiltje.
Hebben we de Claire's, Tims, Samirs, Evi's, Jochems en alle kinderen van wie de naam in groot lettertype (goddank) op de muts was geschreven weer de hand geschud en in de gelovige ogen gekeken.
Zijn we 15 Sinterklaasbezoeken, zo'n 700 kinderen en 90 bejaarden verder.
Heeft Sint het wel weer even gehad.

Incidenteel laat Sint zich ook uitnodigen op personeelsfeestjes, zonder kinderen. Ook dit jaar.
Een groep vrouwen aan de verkeerde kant van de veertig wiens ultieme wens het blijkbaar is om een oude grijsaard over de vloer te krijgen.
Sint schikt zich in dit soort verzoekjes.
Zelf zou hij verwachten dat een leuke Chippendale toch meer in de lijn der verwachtingen zou liggen bij deze doelgroep.
En Sint is flexibel en klantgericht, maar de tabberd blijft wel aan!
Was al erg genoeg dat gedurende dit optreden blijkbaar de bovenlip wel aan een striptease was begonnen. Enige gierende dames attendeerde mij op het feit dat de snor aan linkerzijde het contact met de eigenaar dreigde te verliezen.
Is me nog nooit overkomen. In 31 jaar niet.
Ach, je redt je er uit.
Heb het de dames verweten dat er zo'n enorme geur van ontharingscrème in het pand hing dat Sint zijn snor spontaan van de wortels brak.
Je moet wat.
Nou moet je van dit soort dingen altijd leren.
Ik ben een waardige Sint, te allen tijde moet voorkomen worden dat mij dit gebeurt als ik me voorover buk om een kind over de bol te aaien en opeens mijn eigen snor op dat hoofdje aantref.
Ga dat maar uitleggen.
Zo....wat heb jij mooie witte wenkbrauwen zeg...
Dan bel je de pruikenmaker die ooit mijn witte haardos vervaardigd heeft.
Die me destijds toupettape aanraadde voor het bevestigen van snor en wenkbrauwen. En wat ook altijd heeft gewerkt, tot dit jaar.
En als een Sint zijn eigen toupettape niet meer kan vertrouwen.....
Speciaallijm.
Dat was de oplossing.
Gegarandeerd vast, zelfs bij vochtige weersomstandigheden.
En dat klopt.
Het heeft geregend en gewaaid.
Sint heeft zich kromgebogen tegen de wind over winderige dijken gevochten. Hand aan de mijter.
Maar de snor wist van geen wijken.
Van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat een onafscheidelijke vriend op mijn bovenlip.
Onafscheidelijk.
Dat was dan ook wel weer het nadeel.
Ik kreeg twee flesjes van de pruikenmaker: speciaallijm en lijmverwijderaar.
De laatste op basis van ethanol-isoparaffine.
Snor en wenkbrauwen lostrekken en dan de lijmresten verwijderen, zo stond in de handleiding.
Het lostrekken was al een feest.
Bij de wenkbrauwen had ik al het idee dat ik meer wenkbrauw lostrok dan ik er ooit op had geplakt.
Ik moet het met de dames eens zijn: epileren is geen pretje.
De snor ging wel.
Maar daarna mag je met watjes met ethanol onder je neus wrijven om de lijmresten te verwijderen.
Ethanol verwijdert niet alleen lijm. Het inademen ervan verwijdert ook het neusslijmvlies en de voorste frontale hersenkwab.
Jammer dat de evolutie heeft bepaald dat een snor onder de neus zit. Niet erboven.
Heb geprobeerd twee minuten niet in te ademen. Niet gelukt. Wat je al niet overhebt voor een gelukkige kinderblik.
Daarbij doet al dat gewrijf met dat goedje de huid ook geen goed. Langzamerhand tekent  een brede rode kring van geïrriteerde huid zich af rond mijn mond.
Ben een kruising tussen Sinterklaas en Pipo de Clown
Sapperdeflap!
Als dat maar goed komt voor de Kerst.

Maandag 5 december, nog twee bezoekjes.
Dan zit het er op.
Nog twee keer lijm.
Heb een bang vermoeden dat bij het verwijderen van de snor morgenavond de gehele bovenlip spontaan meekomt.
Heeft wel voordelen bij het tandenpoetsen, dat dan weer wel.
Als u iemand ziet lopen.
Overmorgen.
Grote grijns, de tanden tonend.
Ben ik.
Niet blij.
Gewoon geen bovenlip.

zondag 27 november 2011

Ouwe vrienden...

Gisteravond waren ze er weer.
Ouwe vrienden.
In tweeërlei betekenis. We kennen elkaar al sinds de kleuterschool maar die tijd zijn we al lang ontgroeid.
Echte ouwe, ouwe vrienden dus.
Al zullen ze dat eerste 'ouwe' wel ontkennen.

Een bijzonder iets.
Snuitertjes van pak 'm beet een jaar of vijf,zes. Door het lot bij elkaar gebracht in een klasje ergens in 1965. Klein en onzeker en onbekend met wat de wereld brengen zal.
Elkaar nooit uit het oog verloren,
en nooit uit het hart.
De wereld ontdekt. En die was zo groot.
Groter dan de eigen straat waarin we opgroeiden, kringen werden groter. Schooieren door de polder op warme woensdagmiddagen. Languit liggend in het hoge gras, kijkend naar de lucht waar de leeuwerik zong.
De geur van gras en hooi. Mijmerend over onbereikbare liefdes.
Rollend van de dijk, vergetend dat de koeien daar ook rondwandelden en daarna met je rug vol stront terug naar huis. ...........

Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'

zondag 20 november 2011

Zij die spelen gaan groeten u!

Ze komen er weer aan.
Of zijn er al.
Spelletjesavonden.
Nu het buiten guur en donker wordt en de feestdagen naderen, hebben Nederlanders er de behoefte aan om 'gezellig' spelletjes te gaan doen.

De TV gaat een keer op zwart en de gehele familieschare schuift aan tafel, bordspel uitgestald en daar gaan we.
Welk een warme en saamhorige feestvreugde ziet de verwaaide passant met het nog verwaaidere hondje door de immer geopende gordijnen van het Hollandse rijtjeshuis.
Ammehoela.
En denk nou niet dat ik niet van spelletjes hou.
Ik ben gek op spelletjes: Monoply, RISK, Mens Erger Je Niet, Stratego, Kolonisten...ik stort me er in volle overgave op.
En daar zit hem nou juist het probleem.
Kijk, je hebt twee soorten spelers.
Je hebt het soort dat spelletjes speelt voor de gezelligheid, die de harmonie koesteren, die ook tijdens het spelen continue de Negende van Beethoven in hun bovenkamer horen:  'Ode aan die Freude',  u kent het deuntje wel: 'Alle mensen weren brüder' (waarmee direct kan worden vastgesteld dat Beethoven en Schiller nooit gemonopolied hebben).
Het is het soort van gesopte speculaasjes en knusserigheid. Die elkaar wat geld toeschuiven als iemand al te vroeg in het spel er uit dreigt te vallen: 'Ah, da's zielig, we spelen net zo lekker, hier, neem maar wat van mij'.
Dan heb je ook het andere soort. Het soort dat met het mes op tafel speelt. De dood of de gladiolen. Winnen of anders strijdend ten onder gaan, met opgeheven hoofd, zonder genade te geven noch te verwachten.
Net als de gladiatoren die in het oude Rome dat grote spelbord betraden, de arena en aldaar Ceasar begroette: 'Morituri te salutant!', zij die sterven gaan groeten u.
Zij wisten dat slechts één de ring zou verlaten na het spel.
Het zijn de spelers die rucksichtloos de ander afserveren, al was het na de eerste vijf minuten.
Mooi, dat scheelt er weer een. Want uiteindelijk gaat het om één ding.
Winnen.
Beide soorten scheppen groot behagen in het spelen van spelletjes. Helemaal goed.
Maar zet ze nooit bij elkaar aan tafel.
Als u weet dat uw gezin of vriendengroep beide soorten in zich herbergt: verstop uw spellen deze wintermaanden. Naar zolder, een verre en donkere nis achter de verwarmingsketel.
Ik ben er van overtuigd dat in de aanloop naar het vredige kerstfeest de harmonie in menig huis hiermee gebaat zou zijn.
Kijk, ikzelf behoor tot de tweede soort.
Kom uit een heel nest dat behoort tot het tweede soort. En in het vroegere ouderlijk huis werd er gemonopolied of geriskt tot het knetterde. Na enkele jaren moest het kartonnen spelbord al worden vervangen omdat het opbobbelde van het sputum van fulminerende spelers.
Er werd gevochten om ieder staatje op de wereldkaart, iedere straat bij Monpoly, niets werd de ander gegund. Wat was er mooier dan als bezitter van Kalver- en Leidsestraat, Coolsingel, Hoflplein en Blaak, de stumper met alleen Dorpstraat  en Brink (beiden 60 gulden) op de knieën te dwingen? Zijn schamele bezittingen voor de helft van de waarde over te nemen.
O Victorie, uw naam is zoet.
En wij droegen ons verlies waardig. Vehtend tot ons laatste leger van het bord verwijderd was, het laatste station op hypotkeek gedraaid.
Wij likten onze wonden en wachtte op een herkansing. Een slag verloren, maar niet de oorlog.......

Mijn vrouw en kinderen behoren tot het eerste soort.
Allen houden wij van spelletjes.
Maar dat loopt dan toch anders.
En als je dan je dochter van tien na een half uurtje spelen van het bord jaagt, zonder pardon, zonder clementie, zonder uitstel van betaling.
Dan wordt je als speler van het tweede soort toch niet altijd begrepen.
Dan kijken de ogen van de moederleeuwin en haar welpjes opeens heel anders naar die grote boze, lelijke pappaleeuw.
Wat doet 'ie nu?
Pappa speelt.
En even frequent werd dan een pact gevormd en werd door het verschuiven van middelen, het aan elkaar lenen en het vooral lief zijn voor elkaar binnen dat pact, getracht die onaardige meneer aan tafel te verslaan.
Hetgeen slechts zelden lukte.
'Jij wint altijd. Dat is niet leuk'.
Ik weet het, maar ik kan niet spelen om niet te winnen. Ik kan het niet.
Zit niet in het DNA.

Ieder jaar zo rond Sinterklaas zien we weer leuke spellen op TV.
Oh, die is leuk! Zullen we die kopen?
En dat doen we dan. Triviant, Mahjong, Ik Hou van Holland, Carrièrre, Levensweg, ieder jaar wel een.
Wij hebben een hele grote kast met spelletjes.
Omdat we zo van spelletjes houden.
Kan zo een dependance van Intertoys beginnen.
Meestal spelen we het nieuw aangeschafte spel dan één keer en daarna weten we weer waarom dat spel van vorig jaar er ook nog zo nieuw uitziet.
En verdwijnt ook dit spel in de kast.
Kunt u in de winkel uw favoriete spel niet vinden? Bel me.
Gegarandeerd zo goed als nieuw.

Weet u wat het is?
Het is compensatiegedrag.
Zo hard en onverbiddelijk als ik in het spel ben.
Zo'n halvezachte ben ik in het echte leven.
Een 'pleaser'.
Gaat het me niet meer om het winnen, mag een ander doen. Ik help wel. Schuif wel wat toe. Wat jou gelukkig maakt.
Maar die balans moet toch weer in evenwicht worden gebracht. Ying en Yang.
Je kunt onverbiddelijk vechten in het leven, om te winnen.
Je kunt in harmonie een prettig spelletje spelen op het bord, gewoon om het spel.
Ik doe het liever andersom. Verruil graag die twee speelvelden.
Thuis hebben ze die ouwe leeuw ondertussen wel vergeven.
Ze kennen hem. Aard van het beestje.

Straks December.
Spelletjesavonden.
Vrede op aarde. Zou mooi zijn toch?
Graag.
Maar niet op het spelbord....Mortituri te Salutant!

zaterdag 12 november 2011

Hij komt...hij komt...

Heeft u afgelopen zaterdagmiddag ook gekeken? Sinterklaas. Hij is er weer.
Ik moet wel kijken.
Desk-research, of zo u wilt, screen-research.
Ik ben Hulp Sinterklaas.

Nu hoop ik maar dat ik niet op dit moment een aantal lezers een enorm trauma bezorg.
Lieve lezers die dwars tegen alle realiteit in, in  twee dingen zijn blijven geloven.
Hij bestaat en er is er maar één van.
Kijk, het is eenvoudig. Uiteraard bestaat Hij. Net zo goed als elfjes, kabouters en de Kerstman. De wereld wordt een stuk leuker als je aan dat geloof gewoon vasthoudt.
Tegen beter weten in.
Desnoods doen alsof.
Maar uiteraard kan Hij het niet allemaal alleen.
Kom op zeg.
Als je nou echt zit te wachten op een burnout in een rood pak op een wit paard.....
Dus werken er al sinds jaar en dag Hulp Sinterklazen voor Hem.
Een eer.
Slechts te behalen door een stevige, langdurige studie.
Ik bedoel, je bent uiteindelijk toch een Bisschop.
Nou is dat ook wel weer een beladen beroep in de huidige maatschappelijke context. Zeker als je er dan ook nog hardop voor uitkomt dat je 'kindervriend' bent.
Dat je daar zelfs min of meer je beroep van hebt gemaakt.
Het met grote chocoladeletters op je voorhoofd hebt staan.
Maar wees gerust, niet alle hondjes heten Fikkie, en niet alle bisschoppen lopen achter hun staf aan.
Sint Nicolaas, bisschop van Myra is het toonbeeld van wat een kindervriend in de beste zin van het woord zou moeten zijn en wij, zijn conform de NEN 0512 gediplomeerde staffunctionarissen, eerbiedigen en koesteren dat onbezoedelde blazoen van onze Meester.

Het is alweer 31 jaar geleden dat ik mocht toetreden tot de selecte groep van HSK's. En na jaren van evaluatie, accreditatie, monitoring, verslaglegging en bisschoppelijke audits ben ik sinds een aantal jaren nu 'Certified Member of the Ancient Bisshops Society'.
Heb zelfs een speldje.
Hoe kom je in dit beroep terecht?
Want eigenlijk was ik liever Kerstman geworden. Deze goedlachse dikkerd heeft toch net even meer het magische in zich dat Kerst met zich mee draagt. De sfeer van open haarden, dennenbomen, sneeuw, lichtjes, wonderen die plaats vinden. Wat leek het me geweldig om met Blitzen, Comet, Cupid, Dancer, Dasher, Donner, Prancer, Vixen en Rudolf op mijn arrenslede door het luchtruim te reizen. Maar voordat je de benodigde vergunningen en vliegbrevetten hebt. Teveel papierwerk.
Dan maar de oer-Hollandse Sinterklaas.
Helaas moet ik stellen dat mijn bisschoppelijke carrière vooral geholpen is door enige minder geslaagde voorgangers in wiens voetsporen ik ben getreden.
Klazen (ik noem ze bewust geen Sinterklazen) die meer geïnteresseerd waren in stoute meisjes van rijpere leeftijd. En de kinderen zich maar afvragen wat hun mamma's toch voor kwaad hadden gedaan dat ze bij de Sint op schoot moesten. Of die andere Klaas die bij binnenkomst een aangeboden glaasje jenever binnenwipte door eerst even zijn hele baardstel met snor en al omhoog te houden.
Hoedt u voor beunklazen.
Maar goed, zo rol je langzamerhand in dit edele beroep.
Een beroep dat op ernstige maar vriendelijke wijze invulling moet worden gegeven.
Niet dat het altijd feest is.
Omdat het aantal schimmels in Nederland toch wat beperkt is verwacht Sinterklaas dat wij als gouden staffunctionarissen toch gebruik maken van eigen vervoer.
Geen probleem, paardenkrachten genoeg onder de motorkap.
Zo voerde een bezoekje ons eens naar een huis, half verscholen in het polderlandschap. Het was optimaal Sinterklaasweer: de wind waaide door de bomen, regen sloeg tegen de voorruit. Precies het weer om even in de auto te wachten tot het moment daar is, om dan, na een korte maar stijlvolle sprint naar de voordeur, je entree te maken.
Want laten we wel wezen, een half verzopen Sinterklaas wil je niet aan je deur. 
Dus op hét moment stappen Piet en ik snel uit, ik pak mijn staf, zet de mijter op en gooi de deur van de auto snel en stevig dicht.
Mantel tussen de autodeur.
En niet een beetje, maar precies in het slotgedeelte, zodat mantel, slot en deur een onafscheidelijk geheel volgen.
De deur weigerde de mantel terug te geven, hoe hard deze Sinterklaas ook aan het slot stond te sjorren.
In wind en regen.
Er waren twee opties.
De mantel uittrekken en in witte tabberd aan de deur verschijnen.
Ga maar uitleggen aan de kindertjes dat die man in die natte witte jurk Sinterklaas is.
Of de mantel uittrekken, via de andere deur de auto weer in, rest van de mantel via het raampje naar binnen en als de sodemieter naar huis om daar met schroevendraaier of breekijzer de deur te ontzetten.
Maar ja, zit men daarbinnen de keeltjes schor te zingen en te wachten op een Sinterklaas die niet komt.
Na nog eenmaal stevig achteruitbidden, waarbij ik ruim boven de stormachtige wind uitkwam lukte het deze niet meer zo Goedheiligman om met een laatste forse ruk de deur te openen. Met een forse vetvlek in de mantel bereikte ik alsnog het huisje waarbinnen men zo vrolijk en met kloppend hartje mij bezong. Zich niet bewust van het bijna-drama buitenshuis en het galopperende hart van de wat verhitte Sinterklaas in de deuropening.
Mooie herinneringen.
En half uur op weg naar een adresje. Eindelijk gevonden.
Zegt Piet naast me: "Uhhh, Sint....handschoenen vergeten".
Personeel....
Uiteraard had ik met twee elastiekjes de mouwen van zijn zwarte pullover dicht kunnen binden. En met een goed verhaal naar binnen gaan dat Sinterklaas ook gehandicapte Pietjes een kans geeft op een arbeidzaam leven.
Maar ik verdom het om op m'n eigen feestje zelf te gaan strooien.
Dan  maar met gas op de plank terug naar de thuisbasis.

Honderden mooie herinneringen.
Evenzovele tekeningen en verhaaltjes.
Mini-gezichtjes die je met grote ogen aankijken. Compleet in vervoering.
Grote bravoure-monden die opeens dicht gaan.
Kleine, schuchtere hartjes die opeens open gaan.
En hummeltje van vier. Tijdens een thuisbezoek.
Vraagt me met onschuldige ogen:
"Sinterklaas, wilt u mijn kamer zien?"
En even later kruip ik achter haar aan de vlizo-trap op naar zolder, in alle waardigheid.
Onbetaalbaar.
Ik teken nog maar wat jaartjes bij, het schminken wordt ieder jaar eenvoudiger.
Rimpeltjes zitten er al.
De wereld wordt een stuk leuker als je in sommige ongeloofwaardige dingen blijft geloven.
Tegen beter weten in.
Desnoods doen alsof.

Durf het eens.
Gewoon uw schoen zetten vanavond.
Om het gevoel van vroeger.
Gewoon doen.

Ik besta.

zondag 6 november 2011

Interieurterreur...

Weet u wat het nadeel is van het najaar?
Woonprogramma’s op TV.
Eigen Huis en Tuin, RTL Woonmagazine, De Grote Verbouwing. Krabbé staat op straat. Het zijn er zeventien!
Kent u ze?
Ik haat ze….
Van die programma’s  waar mensen met weinig smaak hun interieur nog verder laten verknoeien door ‘interieurspecialisten’ en destructieve etaleurs.
U herkent ze al aan het begin van het programma: colbertje en sjaaltje in vloekende kleuren en een foute kapper.
Ze laten zich volledig gaan in de woonkamer van de slachtoffers. Logisch, u denkt toch niet echt dat ze daar thuis de kans voor krijgen?

Zo'n TatooThomas van Eigen Huis & Tuin: dames zitten met natte hertenogen op de bank als hij zijn powerdrill ter hand neemt. Met dromen in het hoofd die niets met kruisschroevendraaiers of MDF te maken hebben.
En waarvoor? Dachten zij hem te kunnen verleiden richting de boxspring in de slaapkamer?

Waarop zij dan te midden van nonchalant gedrapeerde kledingstukken uitdrukkelijk niet aan doe-het zelven liggen te denken?
Een ijdele en trieste illusie.
Hij timmert gewoon een kledingkast. Zo is 'ie afgesteld.


Maar mijn vrouw smult van die programma's, die 'binnenhuismetamorfoses'.
Er is nu weer een nieuwe: ‘Krabbé staat op straat’.
Vooral laten staan zou ik zeggen.
Vorige week voor het eerst gekeken. Nooit moeten doen.
Gaandeweg de uitzending zag ik haar ogen al weer schichtig door het eigen interieur schieten. En dan weet ik: het is weer zover…
De kat en ik kijken elkaar aan. Ook hij voelt het. Er hangt iets in de lucht.
Hij slaat een poot over de ogen. Sluit zich af voor het onvermijdelijke.
De held.
Meestal voltrekt het drama zich de volgende dag.
Kom ik ’s avonds thuis.
Ken ik mijn woonkamer niet meer terug.
Meubels zijn verplaatst, kastjes verdwenen.
Het kan nog erger.
Als zo’n programma op vrijdagavond wordt uitgezonden.
Dan weet ik dat het een verloren weekend is. Mag ik zaterdag de meubels zelf versjouwen. Of de discussie aangaan. Meestal doe ik dan het eerste maar.
En dat versjouwen van die meubels is niet zo erg.
Een mens kan er tenslotte aan wennen om in de nieuwe setting zo ongeveer achterstevoren TV te kijken.
Maar er zitten nu eenmaal een aantal dingen nagelvast aan de muur.

Nou ja, nagelvast…
Daar denkt mijn vrouw dan weer heel anders over.
Want die schilderijen, lampen, cd-rekken en wat er nog meer aan de muur of het plafond hangt. Dat  hangt bij u thuis natuurlijk in mooie harmonie met de plaatsing van het meubilair.
Bij mij ook. 
Daar denk je goed over na.
Maar als je al het meubilair gaat lopen versjouwen….
Dus gaan de schilderijen van de kant. De lampen er af.
Zit je overal met spijkers en schroefgaten.
En denk nou niet dat je die opnieuw kunt gebruiken want de meubels weet men precies zo te plaatsen dat niets meer kan hangen waar het hing.
“Trek je toch die spijkers er uit”.
Ja...…meestal met een stuk pleisterwerk zodat je óók weet wat je het weekend na dit weekend mag gaan doen.

Sinds een aantal jaren heb ik behang in de ban gedaan. Zag je na drie jaar door de kleurverschillen op het behang precies waar alles gehangen had.
Dan maar muurverf met een korreltje. Zijn de gaatjes makkelijker te vullen en bij te schilderen.
“En in welke kleur wil mijnheer zijn muren gaan verven?”  Ik hoor het de man bij de Karwei nog vragen.

"Nou, meneer wilde eigenlijk helemaal niets verven, maar doe maar plamuurkleur”.
En dan moeten die schilderijtjes teruggehangen worden hé.
Dus mag ik de schilderijtjes en fotolijstjes eerst overal tegen de muur aanhouden om te bepalen waar ze moeten komen. Ik ken iedere centimeter van onze muren.
"Iets meer naar links, naar boven, nee, da's te veel. Tikje naar rechts nog".
En die lijstjes komen in setjes van drie, dus probeer je met twee handen drie lijstjes tegen de muur te houden.
En dat gaat niet.
"Hang die een aan dat spijkertje en dat zet je die twee er even boven op. Even voor het gezicht. Dat houdt wel".
Dat houdt niet en even later veeg ik de restanten van het glaswerk op en moeten er twee lijstjes gelijmd worden.
En dan alle losse attributen, kleinmeubilair, potten, vazen, prullaria die opeens moeten verdwijnen omdat het niet in de 'styling' past. Omdat we nu in de ‘groene accenten’ zitten, of in de ‘cementen engelenfase’ , de ‘whitewashperiode' of het 'craquelé glaswerk'.  
Ik heb een warme relatie met de kringloopwinkel. Ze hebben me zelfs een eigen parkeerplaats aangeboden, wat dichter bij de ingang.
“Gisteren Krabbé weer op TV geweest?” begroet de eigenaar mij.
En daar zijn we dan zo de zaterdag zoet mee.

Want op zondag wordt de plaatselijke Intratuin bezocht voor een nieuwe lading meuk in de juiste kleurstelling.
Ook daar heb ik een eigen parkeerplek.

Ik draag mijn leed in stilte. Versjouw, verschuif, verhang.
Boor, plamuur en verf.
In de wetenschap dat het weer lente zal worden en de Krabbé's en Thomassen mij weer een seizoen rust zullen geven. 
Weet u wat ik zou willen?
Op bezoek bij die Krabbé.
Of die Thomas.
Gewoon als ze thuis zijn.
Met veertien autistische 'interior designers',
een prettige sloopploeg van dertig kortgenekte grofgebouwde Rotterdammers

en twaalf  kleurenblinde binnenhuisschilders.
Een nieuw programma:
“Eigen Huis in Puin”. 
Zou John de Mol daar niets voor voelen?
Ik wil het wel presenteren.

zondag 30 oktober 2011

Zen on the rocks...

Ik heb iets met stenen.
Grote stenen, keien, geen bakstenen.
Op mijn bureau op mijn werk maar ook thuis liggen er verschillende.
Rond van vorm, ovaal. Gevormd door een eeuwenlange zwerftocht over de wereld om te eindigen, nee, meer een tussenstop te maken, op mijn bureau.
Raar hè....

Stenen.
Mensen hebben gevoel, dieren hebben gevoel, desnoods planten, maar stenen niet.
En wees gerust, ook ik ben die mening toegedaan.
Maar je kunt wel heel veel leren van stenen.
Als kind had ik er al iets mee. Had mijn eigen 'denksteen': een groot stuk beton dat aan de rand van een plaatselijk meer was gelegd als versteviging van de walkant.
Als twaalfjarige ging ik de polder in, nam plaats op die steen en keek uit over het water.
En dacht.....
Het was een mooie plek: rietkragen, de avondzon, meerkoeten op het water, een molen aan de overkant van het meer. Een goeie plek om na te denken.
................

Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'

zondag 23 oktober 2011

Over ijdelheid en neustrimmers....



.
Laten we het eens hebben over ijdelheid
Een van de zeven hoofdzonden. Sterker nog. De eerste en de bron van die andere zes. Zo wordt verteld.
IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid.
We zeggen niet zo gauw van onszelf dat we ijdel zijn. We zijn te bescheiden. Valse bescheidenheid is de ultieme vorm van ijdelheid.
Vrouwen, ja vrouwen zijn ijdel. De continue aandacht voor het uiterlijk, kleding, looks. Het dagelijkse ritueel om ...mooi te zijn? Te behagen?
Mannen daarentegen....
...zijn niet ijdel.

Stop met lezen als u het bovenstaande gelooft. Hou vast aan uw droom. Mannen hebben ijdelheid uitgevonden. Zoals Bomans al zei: "Het is een dwaling te menen dat de vrouw ijdel is. Alleen mannen zijn ijdel. De vrouw wenst slechts het voorwerp van deze ijdelheid te zijn".

Ik ben ijdel.
Met de jaren alleen maar erger geworden.
Mannen hebben één voordeel: wij worden mooier met de jaren.
Ik zeker. Heeft uiteraard alles te maken met het vertrekpunt. Soms kunnen dingen alleen maar vooruit.
Of is de uitdrukking onjuist?
Worden mannen minder snel lelijk?
In beide gevallen is het geen vanzelfsprekendheid. Je moet daar wel wat voor doen.
En zo betrap ik mij er op dat mijn gemiddelde verblijfstijd voor de spiegel met de jaren toeneemt.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Wie is de mooiste van het land?
Mijn vrienden schatten mij op zo'n vijfenveertig .
Ik heb lang gezocht naar zulke vrienden.
Mooier worden met de jaren, net als wijn, kunstwerken, goede boeken.
Zou mooi zijn.
Maar helaas zijn er in de evolutie (of schepping zo u wilt) toch een aantal dingen verkeerd gegaan.
Mijn schedel begint al aardig te kalen.
De haarlijn is als een zich langzaam terugtrekkende vloedlijn: ik heb steeds meer voorhoofd.
"Waarom laat je daar geen haar groeien?", zegt mijn vrouw. "Je hebt plek zat".
Ja, zij is mij er een.
Wat rest is een grote kale vlakte boven mijn ogen. Als ik een fronsende blik trek dan doet zich de gelijkenis voor met de Chinese Sharpei, u kent ze wel.
Meer plooi dan hond.
Dus ik frons steeds minder. Slechts een oog licht omhoog, net als Sean Connery. Kijk dat is vergelijkingsmateriaal.
Maar zou Sean ook last hebben van neushaar?
Waarom groeien de haren in je oren en neus sneller naarmate je ouder wordt?
Ik had mij zo'n neustrimmer aangeschaft bij een aardige man op de Zwarte Markt in Beverwijk. Heb wel eerst even goed naar zijn neus gekeken. Leek oké, hoewel dat moeilijk te zien was vanwege de uitbundige snor die er onder hing.
Het was zo'n klein handig dingetje wat op 'n batterijtje loopt.
Kostte niks.
Deed ook niks.
Toen ik het metalen topje in mijn neusgat deed, vrat het mesje zich meteen vast in het stugge hennep wat zich daar schuilhoudt (nou ja, schuilhoudt...).
Meteen een vastloper waarbij de tranen mij in de ogen schoten.
In de spiegel zag het er bizar uit.
Een neusgat waaruit een zilvergrijze forse pegel hing. Vastgebeten, als een fox-terrier in een Jehova-getuige.
En ik wist, de enige manier om het daar uit te krijgen was hem weer aan te zetten.
Juist het laatste wat ik echt wilde.
Ik betwijfel nu ook of het wel een echte snor was bij die aardige man in Beverwijk.
Misschien toch goed gekamde neusharen....
En waarom het de schepping heeft behaagd dat je oren tot aan je dood doorgroeien. Om doofheid te compenseren? Om met een draai van het hoofd de schouders roosvrij te maken?
En ook hier lijkt iedere haarwortel die het schedeldak ondoordingbaar vindt zich te hebben omgedraaid op zoek naar het licht: de gehooruitgang.
Chinezen vinden dat een teken van wijsheid. Dus ik kan heel ijdel vlechtjes laten zetten, gestreeld door die vermeende wijsheid.
Maar het ziet er niet uit.

IJdelheid op leeftijd.
Is vechten tegen de bierkaai.
De zwaartekracht neemt toe. Verwoed wordt er in de fitnessruimte aan apparaten gesjord. Pumping Iron zoals dat heet. Maar de metaalmoeheid zet in. Meer werk om de six-pack niet te laten verworden tot strandbal, de biceps tot kipfilet. IJdelheid in de fitnesszaal.
Spiegeltjes, spiegeltjes aan alle wanden....

Daar waar de inhoud het dan laat afweten valt er met de verpakking nog veel te compenseren. Leuk overhempje van Joop! (slimline), betere jeans, leuk schoentje. Zie ik er nog best goed uit. Kan ik zo nog voor dertig doorgaan.
"Trek je dat aan?", zegt mijn dochter.
Vrouwen zijn vilein.
Maar toch...er blijft veel om tevreden over te zijn.
Ik kan mooi zingen. Mijn bescheidenheid weerhoudt mij ervan om me op te geven voor TVOH
....en anders mijn dierbaren wel.
Grappig hoe anderen toch een heel andere beleving hebben bij muzikale kwaliteiten. Zingen mag van ze.
In de badkamer, of het toilet.
Op de Waalsdorper vlakte.
En dan sta ik in de pauze van zo'n programma de koffie weg te werken op het toilet. De laatste nummers zingend, onderwijl in de spiegel mijn Sean Connery wenkbrauw oefenend.
Wat zouden Angela, Nick&Simon, Roel of Marco zeggen als ze mij zo zagen?
Hoogstwaarschijnlijk dat ik m'n microfoon veel te laag houdt.

Spiegeltje spiegeltje aan de wand.
Wie is de mooiste in het land?
U kent het antwoord.
Het was Sneeuwwitje.
De oneerlijke schoonheid van de jeugd. De vanzelfsprekendheid van die schoonheid. De vanzelfsprekendheid van alles dat pas gewaardeerd wordt als de vanzelfsprekendheid ophoudt vanzelfsprekend te zijn.
En de moeizamer strijd van het in stand houden aanvangt.

Het is avond.
Bedtijd.
Ik sta voor de spiegel.
In boxershort.
Hou mijn buik in. Span mijn torso.
Trek een wenkbrauw omhoog. Glimlach.
Sean.
Ik hou het dertig seconden vol....

zondag 16 oktober 2011

Tussen de coulissen

De afgelopen twee weken mocht ik weer eens op de planken staan. 
Voor het voetlicht.
In de schijnwerpers. 
Grappige term.
'Schijn'werpers. Want het is allemaal maar schijn.
Geen werkelijkheid. Of toch?

Het is een vreemde hobby. De spanning. De bizarre wetenschap dat honderden regels tekst opgelijnd staan in je hoofd, als schapen die de dam over moeten. En dan maar hopen dat er geen paniek uitbreekt onder de schapen en ze op een eigenwijs, zelfgekozen moment de sprong wagen. Of helemaal niet springen.
Ik ken medespelers die het toilet uitbundig frequenteren voor aanvang. Een tweede wordt luidruchtig, een derde stil.
Wie kiest in godsnaam voor zo'n hobby?
Toneelspelers zijn vreemde mensen.
Ik dus ook.
Verlegen exhibitionisten.
Dat lijkt met elkaar in tegenstrijd en dat is het ook.
Zoals ik al zei. Vreemde mensen.................

Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'

zondag 2 oktober 2011

GVD Examen

Nee, het is geen typefout.
GVD examen.
Oké, het was het GVB examen dat ik dit weekend heb afgelegd.
Geprobeerd heb tenminste.....

Voor mijn GVD examen ben ik glansrijk geslaagd. Zo windstil en sereen als het was daar op die Abcoudense golfbaan, zo stormde en onweerde het in mijn kop en schoten krachttermen  als bliksemflitsen aan mijn ogen voorbij.
En nog zo geoefend die vrijdagmiddag en de zaterdagmiddag.
Precies het goede gevoel in de swing, de ene na de andere bal die als een rechte streep het luchtruim koos.
Hoe anders deze namiddag.
Samen met mijn goede vriend met wie ik het golfavontuur ben aangegaan werden wij met nog twee anderen gekoppeld  aan de examinator.Een wat nors uitziende man die blijkbaar op deze zonovergoten zaterdag ergens anders had willen zijn.
Ik achteraf ook.
Al vanaf de eerste afslag ging het dramatisch mis.
Wat 's middags nog 100 meter ver vloog fladderde nu als een natte wind 15 meter vooruit.
Als ik er bij het afslaan al niet overheen sloeg.
Of de bal met graszode en tee als één pakket op weg stuurde.
Meestal kwam de plag gras verder dan de bal.
En onze examinator zette bij iedere slag wederom een streepje op zijn kaart.
Streepje na streepje, hekje na hekje.
Hij keek mij aan.
Een meewarige blik. Las ik in zijn ogen de vraag: "Zou bowlen niet iets voor jou zijn?"
Ook mijn vriend had de middag van zijn leven. Binnen 20 meter en twee slagen twee ballen die met een mooie "plop" het water in doken. Een absoluut record, maar wel een die je op deze dag liever niet haalt.
Ook hij keek me aan.
"Ik krijg hem maar niet omhoog".
Ik knikte.
Wij mannen op leeftijd begrijpen elkaar.
En langzamerhand werd de golfbaan Abcoude ons Waterloo.
Hoe mooi de techniek in het hoofd, hoe mooi de oefenslag. Hoe sterk de focus: bijna ieder bal vertrok als een dikke dronken witte muis van het ijzer om zich een meter of zes door het gras te vreten zonder zich er ook maar enigszins uit te verheffen.
Ik verdenk golfballen er van over enige intelligentie te beschikken.
"Zullen wij ons eens lekker verstoppen?".
En weer verdween er een golfbal in het riet. Een godswonder dat je iets dat je rechtuit stuurt zo naar links kan afwijken. De eerste hole heb ik na 10 slagen maar opgegeven.
"Verstandig", sprak de nog steeds meewarig kijkende examinator.
Maar hole 2 werd niet veel beter. En hole 4 ook niet.
Wat dat betreft speelde ik wel erg constant (je moet ergens tevreden over zijn).
Halverwege het examen speurde ik de randen van de baan af (want daar zat ik meestal) op zoek naar enorme konijnenholen met een ingang van pak hem beet een halve meter.
Om in te verdwijnen.
Of een papieren zak voor over mijn hoofd.
Ik dacht  nog even, zou ik geen deal met de examinator kunnen maken? Als ik in plaats van die golfbal nou gewoon m'n golfclub in drie gooien op de green krijg?
Ik zou glansrijk geslaagd zijn.
Halverwege wisten we het. Het gaat nier meer goed komen.
De witte vlag werd gehesen.
En pas toen begon het weer een beetje leuk te worden. Raakten we weer een bal.
En wisten we: we hebben niet gegolfd, we hebben niet vrij het spelletje gespeeld.
We hebben tegen onszelf gespeeld. De druk. Het moeten.
Een eigenlijk moet er helemaal niets.
We hebben de laatste hole prettig uitgelopen met de overigens zeer aardige examinator.
De meewarigheid en norsheid  zaten in mijn hoofd, niet in het zijne.
Ik beïnvloedde mijn spel, hij niet. Golf zit tussen je oren.
Hij zag twee aardige kerels die veel te veel hun best deden.
"Gewoon lekker gaan spelen en oefenen, en bel me van het voorjaar op, gaan we er een mooie examenmiddag van maken".
Aardige man.

Langzaam verdween de zon achter de horizon op die mooie zaterdag in Abcoude. In het laatste zachtrode avondlicht nam de nevel langzaam bezit van de golfbaan. Rietpluim en berk staken uit de witte deken omhoog. Mooier kan een avond niet zijn.

Abcoude.....wij komen terug.

zondag 25 september 2011

Uitgeklust

Mannen houden van klussen.
De meesten dan. 
Heeft vast te maken met die grote powertools.
Enorme boormachines, dikke kruiskopschroevendraaiers.
Lange waterpassen.
En de zoete geur van parelend zweet op glimmende bovenarmen, de spieren als kabels gespannen.
Vrouwen houden van mannen die houden van klussen.

In het verleden heb ik veel geklust.
Vond het leuk.
Haalde dagelijks de blaadjes uit de bus: Gamma, Karwei, Praxis. Verlustigen aan de verfblikken, houtwerk, het gereedschap. Heerlijk.
Heb een hele keuken gebouwd, een badkamer. De zolder verbouwd.
Elektra aanleggen, behangen, schilder- en stucwerk, verwarmingen, metsel- en timmerwerk.
Maakte niet uit.
Dat komt, ik ben de jongste van zeven. En bijna al mijn oudere broers hadden een mooi ambacht of een bepaalde handigheid.
Dus zij mochten vroeger alles doen in huis. Ik niet. Kleine snotaap.
Maar ik heb altijd goed gekeken. Goed opgelet. En werd een echte klus-autodidact.
Nou heeft een autodidact een probleem.
Zijn leren gaat meestal via de weg van trial and error.
Mijn klus carrière ook. Veel ging goed, veel niet. Je klu(n)st wat af.
Soms met gevaar voor eigen leven.
Maar dat zie je achteraf pas.
................

Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'

zondag 18 september 2011

Moeder

Hij treft haar in haar rolstoel.
Zittend op haar kamer.
Wachtend. Zoals iedere dag er voor
en iedere dag hierna.

"Dag Mam".
Langzaam komt zij bovendrijven uit een staat van zijn.
Leeft zij op bij het bijna bekende stemgeluid.
"Ben jij het?".
Soms raadt ze het goed, als hij opnieuw spreekt.
Soms niet, maar dat geeft niet. Zij is een moeder van een groot gezin.

Weer weet zij het komend uur haar leven zinvol.
en zal zij na dat uur zich richten op dat andere uur, morgen misschien.
Als een ander dezelfde woorden spreekt: "Dag mam".
Het leven wordt per dag geleefd.

Zij kan niet loslaten.
Niet dat zij bang is voor de dood.
Zij is bang voor het afscheid.
Een moeder laat niet los wat eens ondeelbaar van haar was.
Zij wil niets missen uit het leven van haar kinderen
vult met die momenten de enorme leegte van het nu.
Zij wil nog niets missen.
Leeft eigenlijk slechts nog voor hen,
door hen.

De afgelopen jaren zijn haar herinneringen
verworden tot steeds kleinere cirkels in de vijver.
En met het doven van haar ogen
trekt ook het laatste licht zich terug in de kathedraal van haar geest.
De wetenschap dat die grootsheid er nog is
maar niet gezien kan worden.
Tot de laatste flakkering
haar in het duister achterlaat.

"Kon ik maar zien", zegt ze.
Maar langzaam vervagen de beelden in haar hoofd tot sepia.
En zijn er andere beelden,
kleinkinderen
nooit zichtbaar geweest.

Ochtend wordt avond
en gisteren vandaag.
Nacht is altijd.

Hij vindt het moeilijk te komen
omdat waar vroeger soms een stilte viel tussen de woorden,
nu soms een woord valt tussen de stiltes.
Vertelt hij over de kinderen
en tovert daarmee een lach op haar gezicht.
Ziet hij weer even wie zij was:
betrokken, nieuwsgierig, zelfstandig.
Nog weet zij soms kleine details,
verjaardagen, vakanties.
Nog is zij soms de schakel tussen verhalen van broer en zus.
Weten zij van elkaar
omdat zij onthoudt
en doorgeeft.
Nog wel.

Maar moeilijker dan het komen
is het weggaan.
Als zij achterblijft.
"Dag mam"
"Dag jongen"
In haar eigen stille huls.
Met niets anders dan gedachten
om haar bezig te houden.
En te wachten op het volgende bezoek.

In de deuropening kijkt hij om.
Kijkt haar aan.
Zijn gezicht zegt:
Je mag me loslaten.
Je hebt alles gedaan,
me geholpen te worden tot wie ik ben.
Het is goed geweest.

Maar zij ziet zijn gezicht niet.

zondag 11 september 2011

Dr Jekyll en Mr Hyde

Wij betrappen ons er op dat wij eigenlijk met z'n tweeën zijn.
De persoon die ik 's ochtends ben is een andere dan die zich 's avonds op de bank neervlijd.
Een soort Dr Jekyll en Mr Hyde maar dan met een 'gewichtige' achtergrond.
Wij denken dat wij dit moeten uitleggen.

Ik was een dik mannetje.
Vroeger dan. Als de jongste van zeven heeft mijn moeder mij, behalve haar resterende moederliefde, ook de nodige calorische waarde meegegeven.
Niet zozeer wat betreft 'haut' cuisine, maar meer wat betreft 'groot' cuisine. Als je uiteindelijk als laatste thuis overblijft met een moeder die haar hele leven gekookt heeft voor negen personen, dan zijn de voorgeprogrammeerde hoeveelheden niet direct uit het hoofd verdwenen.
Uiteraard was ik een gezellige dikkerd. Dat zijn dikkerds altijd.
Dat ik aan een vrouw ben geraakt mag een wonder heten, hoewel ik zo rond mijn 16e al iets aan stevigheid had ingeboet bleef er nog voldoende over.
Onze trouwfoto staat of hangt dan ook niet pontificaal in de huiskamer. Hoewel de schoonheid van de bruid dat zeker rechtvaardigt is het meer de bruidegom die zulks verhindert. Dat gezicht zo breed alsof bij het poetsen die ochtend de borstel overdwars in de mond is blijven steken.
En dan die snor op die bovenlip.
Walrus.
Maar tijden en mensen veranderen.
Ik ben een man.
Mannen worden mooier naarmate ze ouder worden. En in mijn geval ook slanker.
Een aantal jaren geleden stelde ik vast dat er meerdere redenen, hier minder relevant, waren om het lichaam tot elegantere proporties terug te brengen.
En met behulp van die wat lijzig sprekende blonde gewichtsconsulente uit Averhorn lukte het mij om 16 kilo in evenveel weken af te vasten van de magische honderd.
En rond dat gewicht schommel ik nu al een jaar of vier (u kunt zelf rekenen).
Maar dat gaat niet vanzelf.
En zo zijn er weken dat de weegschaal weer wat doorschuift naar boven, andere weken worstel ik de naald weer wat omlaag.
En oh, die avonden.
Vooral de woensdag en zaterdagavond.
Wij zijn dan zo gewoon om de televisie-avond wat aan te kleden met enige hapjes. En dat is al netjes want er waren jaren dat ik het geen probleem vond om iedere avond leuk aan te kleden.
Stukje kaas, olijven, nootje soms. Toastje met een of ander. Wijntje.
En dan ontwaakt Mr. Hyde.
Zelden blijft het bij een paar olijven. Het bakje haalt het late nieuws niet eens.
Evenzogoed de kaas. Als dan het pondsstuk toch al half is weggesneden ligt die andere helft er ook maar verloren bij op het aanrecht.
Daar komt bij dat ik mijn vrouw niet geheel vertrouw.
Zij snijdt meestal al het lekkers en plaatst het plateau met heerlijkheden dan op de salontafel.
Om er vervolgens zelf hooguit één of twee dingen van te nemen.
Vrouwen zijn zo sterk.
Ik niet.
Waar ik het derde glas wijn inschenk nipt zij bevallig van haar sapje.
Ik vermoed dat zij stiekem een 'feeder' is.....
Ze wil méér van mij.
Hetgeen ik overigens ook wel kan begrijpen.
Zou zij doorgaan tot ik daadwerkelijk 's avonds mijn bed in stroom?
Het doet mij denken aan Hans en Grietje. Ik ben Hans, maar zij heeft in het knibbelknabbelhuisje niet de rol van Grietje.
Het geeft ons huwelijk in ieder geval iets sprookjesachtig.
En zo zorg ik dat het plateau aan het eind van de avond toch schoon in de vaatwasser kan.
Want van restjes houdt hij niet, Mr. Hyde.
En als hij voldaan is kruipt hij langzaam uit mij. En als ik tussen de lakens schuif heeft de vriendelijke en bezorgde Dr. Jekyll zijn plaats weer ingenomen.
Wat heb je nu weer gedaan? Alweer van de vreetrem geschoten?
En met een redelijk opgeblazen gevoel beloof ik dat het niet weer zal gebeuren.
's Ochtends wordt Dr. Jekyll wakker en eet braaf zijn volkoren flakes.
Maar na een stevig culinair weekend schuiven we toch in dezelfde pantalon als die wij dragen tijdens de magere weken.
En dat merk je.
Na een dag kantoorarbeid heeft de bloedsomloop zich opgesplitst in twee aparte: een boven en een onder de riem. De druk bouwt zich op onder het middenrif.
Als 's avonds dan eindelijk de broek los kan, ontstaat hetzelfde fenomeen als bij een feestelijke verjaardagsballon waarvan het knoopje ontward wordt.
Als je niet oppast hang je tegen het plafond.
Dr. Jekyll neemt zich iedere dag weer voor om zich te matigen, de kaasdoos van Pandorra gesloten te houden, de wijngeest in de fles.
Iedere ochtend en iedere dag opnieuw.
Tot de avond.
Dan ontwaakt Mr. Hyde.
Wij kunnen het echt niet helpen. Eerlijk niet.

Het is nu bijna avond...en weekend.
Waar Dr. Jekyll met dit blog begonnen is, maakt Mr. Hyde het af.
Hij heeft haast.
En honger.
Hij heeft vanmiddag stiekum wat heerlijke nieuwe kaassoorten in de boodschappentas van Jekyll gedaan.

Jaja, wij zijn ons er eentje!

zondag 4 september 2011

Sex op het werk

Oh, wat bent u voorspelbaar.
Geef een blog een wat pikante titel en je bent er zeker van dat je wel weer een redelijke lezerschare aan je bindt.
Foei!


En dat terwijl dit blog niet gaat over sex op het werk. Tenminste niet in eerste instantie.
Het gaat over roken.
Nou heeft roken (zeggen ze) ook wel weer een relatie met sex, bij mannen dan.
Mannen roken na de sex.
Heb daar nooit last van gehad, smeul hooguit wat na.
Zou ook niet handig zijn want ik heb zo ongeveer in iedere kamer van het huis een rookmelder hangen. Zul je toch net na enige noeste arbeid de gewenste fase behalen (je bent tenslotte toch ook geen twintig meer) krijgen  je trommelvliezen opeens zo'n 120 dB te verwerken.
Ik zie de kinderen al verschrikt aan komen rennen.
"De sex was geweldig schat". "Wat zeg je....er zit een piep in mijn oor".

Maar zoals ik al aangaf, dit blog gaat over roken.
Heeft u het ook gelezen?
Dat vreemde bericht afgelopen maandag?
Dat berichtje uit Zweden waarin stond dat thuiswerkende ambtenaren in de stad Landskrona ook op de thuiswerkplek niet meer mochten roken.
Daar heeft volgens mij een overijverige beleidsmaker aan de verkeerde champignons gezeten.
Kijk ik ben zelf geen roker,..................

Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'

zondag 28 augustus 2011

Ich Bin Ein Berliner, Teil 2


Vorige week sprak ik over de amusante kant van de Berlijnreis.
Maar Berlijn heeft ook een donkere kant.
Of eigenlijk niet zozeer een donkere kant. Berlijn is ondeelbaar.

Onze Berlijnreis speelde zich voornamelijk af in het voormalige Oostelijke deel van de stad.
Niet verrassend, want het is juist daar dat sinds de val van de muur het meest is gebeurd.
Het westelijke deel van Berlijn is...westers. Niet zo spannend, daar is het stadsbeeld niet veel anders dan in willekeurig iedere andere grote westerse stad, behalve dan dat er grote delen opnieuw zijn opgebouwd na de forse bombardementen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Dat is al zo vreemd.
Wie eenmaal gewezen wordt op de nog steeds aanwezige kogelgaten in gebouwen blijft ze zien.
Zelfs waar men ze na de restauratie van indrukwekkende gebouwen zoals de Dom en Brandenburger Tor heeft 'verwijderd'.
Opeens zie je overal kleine vierkante stukken steen in allerlei maten, in kolommen, pilaren, ornamenten.
Ze vallen op omdat ze van een andere tint zijn.
Littekens. Onmiskenbaar.
Dan begin je de geschiedenis van de stad te zien.
De geschiedenis die in het Oostelijke deel nog zo voelbaar is. Omdat juist hier deels de grauwheid zo afsteekt bij de, soms schreeuwende, kleurrijke vrijheid die de stad heeft overspoeld toen vooral de jeugd bezit van haar nam na het vallen van de Muur.
Graffitti, honderdduizend eettentjes, kroegjes, ateliers, vintage-winkeltjes.
Uitgestrooid over het oude en eigenlijk nog zo nieuwe Berlijn.
Uitgestrooid.
Zo ziet Berlijn er uit.
Alsof een grote hand oud en nieuw, verpauperd en modern, triest en blij, beklemmend en bevrijdend in een grote zak heeft gedaan. Gehusseld en opnieuw heeft uitgestrooid. Bijna niets lijkt te staan waar het zou moeten. Bijna niets past naast het andere.
Berlijn is een stad die je ongemakkelijk doet voelen.
De eerste avond gingen wij naar de Hackesche Hofe. Gelegen in het Judenviertel. Een soort Jordaan.
Het bestaat uit woonkazernes, vier of vijf hoog met binnenplaatsjes.
De wandeling leidt je door de verschillende hofjes met cafeetjes, luxe eettentjes en designer-winkeltjes.
Prachtig gerestaureerd met keramisch tegelwerk in de mooiste kleuren.
Ik kijk omhoog op zo'n binnenplaats.
Langzaam verandert het beeld.
Ik zie moeders uit het raam hangen, de laatste nieuwtjes besprekend met elkaar. Ik zie waslijnen van de ene naar de andere kant.
Ik hoor kinderstemmen op de binnenplaats.
Misschien worden de kinderen naar binnen geroepen. Het is Sabbat.
En opeens....
... zal dit hofje, van de een op de andere dag leeg zijn geweest.
Terwijl de was nog buiten hangt, de ramen nog open staan. De laatste geluiden van wegrijdende auto's vanuit de straat tot de binnenplaats doorklinken.
Ik kijk weer naar beneden. Ik reken de koffie af.
Drie euro, maar het is dan ook een A-locatie voor de horeca.
Om de honderd meter kom je wel een kraampje tegen, gerund door Bulgaren of Roemenen. Hier zijn alle leger-insignes uit de DDR te kopen, enorme medailles, gasmaskers, alles wat herinnert aan de Koude Oorlog. Wie goed kijkt ziet: Made in China.
Onze gids bracht ons naar de Opernplatz.
Op 10 mei 1933 werden hier alle boeken die niet voldeden aan de eisen van de Cultuurkamer verbrand.
Door studenten...
Op het plein ingebed een glasplaat, kijk je daar doorheen zie je lege boekenkasten onder je.
Dat hoor je te zien als je de geschiedenis van Berlijn wilt kennen.
Maar al die mensen, al die gidsen, het vlaggetje of de paraplu omhoog om de eigen groep bijeen te houden.
De stalletjes, de commercie.
De inktzwarte geschiedenis van Berlijn, ooit het centrum van het Duizendjarige Rijk, is verworden tot een commercieel product.
Bij checkpoint Charlie op de Friedrichstraße is het druk. Bij de checkpoint zelf staat een verveeld kijkend Duits meisje in Amerikaans uniform, vlaggenstok in de hand met daaraan de Amerikaans vlag . Ik schat haar 19.
Aan haar riem een bordje waarop staat dat je voor 2 euro met haar op de foto mag. Even later wordt ze afgelost door een slordig aangeklede jongen van dezelfde leeftijd. Sigaret rokend. Even verveeld neemt hij haar vlag over.
Dat hoor je te zien als je de geschiedenis van Berlijn wilt kennen.
Maar toch. Het voelt ongemakkelijk.
In het J.F.Kennedy Museum blader ik door een fotoboek van de Muur. Ik zie zwartwit foto's waarin diep verdriet staat geetst in gezichten van mensen die elkaar over de muur groeten. Kapotgeschoten lichamen.
Zou die jongen met die vlag dat boek ook hebben gezien?
We hebben op de plek gestaan waar nog steeds de bunker van Hitler ligt. Onder een parkeertterrein aan de Wilhelmstraße. Een kale plek tussen woonkazernes. Kinderen spelen er.
Vlakbij ligt het Holocaust monument: 2711 grijze betonblokken. Een onwerkelijk beeld. Nog onwerkelijker wordt het als je hoort dat de anti-graffiti laag op de stenen is geleverd door Degussa. In de 2e wereldoorlog mede eigenaar van het bedrijf dat het gas Zyklon-B produceerde.
Soms is de werkelijkheid meer bizar dan de fantasie.

Wat mij het meest is bijgebleven?
Het bezoek aan de Topographie des Terrors. Een documentatiecentrum aan de Niederkirchnerstraße 8.
Hier lagen vroeger de gebouwen van de SS. Hier werd het kwaad in zijn ergste vorm gerationaliseerd en geoperationaliseerd.
Tientallen wanden met foto's tonen het kwaad in zijn ergste vorm.
Duitsters zijn 'grundlich' ook als ze hun eigen zwarte bladzijden tonen en omslaan.
Objectief en rationeel, bijna emotieloos, zoals het ook destijds zal zijn geweest, wordt uit de doeken gedaan op welke wijze joden, homo's, zigeuners, communisten, geestelijk gehandicapten en andere 'onaangepasten' 
uit de heilstaat zijn verwijderd.
Beschaving is zo dun.
Stil liep ik naar de uitgang, onder de indruk.
En toen.
Zag ik een meisje.
Op een bankje in dat documentatiecentrum. 
Een meisje met het syndroom van Down.
Het meest kwetsbare schepsel.
Juist daar, in het hart van het kwaad.
Als overwinnaar.

U was er niet bij, ik kan het niet uitleggen.
Maar opeens weet je.
Beschaving is dun.
Maar uiteindelijk zal het kwetsbare en het goede altijd sterker zijn.
Maar altijd,
altijd
tegen een te hoge prijs.

Een bezoek aan Berlijn. 
Een Blog Drieluik over beschaving.
Welk gevoel overheerst?
Pessimisme? Optimisme? 
De pessimist ziet alleen de tunnel.
De optimist het licht achter de tunnel.

Ik ben realist.
Ik zie de tunnel,
het licht achter de tunnel,
de volgende tunnel.

zondag 21 augustus 2011

Ich Bin Ein Berliner, Teil 1

Zoals het vorige blogbericht al aangaf, ik ben met vrouw en dochter naar Berlijn geweest. 
Een bijzondere ervaring.
Zo bijzonder dat ik besloten heb om er maar twee blogs aan te wijden. Want Berlijn heeft twee gezichten en hoewel die twee eigenlijk ondeelbaar zijn, ga ik het toch proberen.
Volgende week het 'dubbele' van Berlijn, het begrijpbare onbegrijpbare.
Deze week iets luchtigers.
De reis.
Met die bus.
Waar we om kwart voor zeven met de slaap in de ogen op stonden te wachten in Den Haag CS.
Waarom hebben mijn vrouw en dochter altijd de koffers met de wieltjes en ik altijd de te grote onhandelbare tas? De tas die zo groot is dat de avond voor vertrek diezelfde vrouw en dochter de dingen die niet meer in hun koffer passen, in mijn tas naar binnen schuiven.
"Maar jij hebt toch nog ruimte"?"
Ja, ik wel, ik ben een man. Wij zijn zwervers, pioniers, ontdekkingsreizigers. Wij reizen licht en snel.
Tenzij we trouwen.
Uiteindelijk ben ik degene met de zware bagage, zonder wieltjes.
Vanochtend zag ik aan de boord van mijn overhemd dat mijn rechterarm nu vijf centimeter langer is.
"Geen nood ", zegt mijn vrouw, "we gaan in de herfstvakantie weer op vakantie. Kwestie van je tas links dragen dan".
...................

Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'


zondag 14 augustus 2011

Apen, Barbaren & Berlijn

Maandagochtend vroeg vertrek ik met vrouw en dochter voor vijf dagen naar Berlijn.
Met de bus.
Inderdaad.
U fronst uw wenkbrauwen. Zijn busreizen niet meer iets voor senioren die de keuring voor het rijbewijs niet meer doorkomen? Die het voordeel zien van altijd een toilet bij de hand, vrolijk kletsend met voor en achterbuurman en ondertussen de rol pepermunt doorgevend?
Is toch niks voor mij. Ik ben een prettige einzelgänger die ruimte nodig heeft.
Die zeer sociaal is......op zijn tijd.
Ik voel mij genoodzaakt het toe te lichten.

Het jaar 2011 gaf een piek in het bestedingspatroon en als je dan toch nog even weg wilt in de zomer (welke zomer?) dan kom je er al snel achter dat busreizen een interessante optie zijn.
En ach, je moet alles een keer gedaan hebben.
Onze eerste gedachte, die direct uitmondde in een boeking, was Londen.
En dan zet je bij het boeken natuurlijk géén vinkje bij de optie 'omboekverzekering' in geval van  calamiteiten of onrust op de vakantiebestemming.
Hallo zeg...ik ga naar Londen.
Niet naar Egypte of Syrië.....
Daags na de boeking besloten een aantal ontevreden jonge Britten dat onze vakantiebestemming toe was aan een 'redesign'.
................................

Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'

zondag 7 augustus 2011

Over Trollen en Feeën....

Trollen zijn aardige mensen.
Elfjes overigens ook.
Hoe ik dat weet?
Afgelopen donderdagavond ben ik naar Castlefest geweest in Lisse.
Ik kreeg van een goede vriend twee kaarten voor Corvus Corax. Zij zouden een openingsconcert geven op dit driedaagse middeleeuwse fantasy evenement.
Een bijzonder optreden wat het midden hield tussen de Carmina Burana van Orff, doedelzakmuziek, Gregoriaans en opera (en wat een waanzinnige stem had de zangeres).
Maar het meest bijzondere waren toch de bezoekers.

Ik ben opgegroeid met het adagium 'doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg'.
Gelukkig heb ik me daar altijd tegen weten te verzetten en heb ik ook mijn kinderen proberen mee te geven dat het mooiste wat je ooit kunt worden....
....dat is jezelf.
Maakt niet uit wat de ander er van vindt.
En gelukkig denken er meer mensen zo.
En zo zag ik mij die avond omringd door mensen van wel heel bijzondere pluimage.
Een Viking met een enorm dood beestenvel om zijn lichaam en een ijzeren helm op het hoofd stond gebroederlijk te kletsen met een fee met twee getatoeëerde vleugels.
Overigens groeien ze bij anderen gewoon op de rug. Bij de wijnverkoper (uiteraard werd de wijn geschonken in stenen bekers) stond een gevallen engel die al behoorlijk vleugellam was.
De hoeveelheid gothics was enorm, de meesten kromhangend van het ijzerwerk. Dit verklaarde ook de afwezigheid van detectiepoortjes bij de ingang van het concert, want dat is met alle hondenriemen, piercings en spikes onbegonnen werk.
Is ook niet nodig.
Fantasy liefhebbers zijn vredelievende mensen.
Ik zag een bostrol in een liefkozende omhelzing met een blauwe elf  (nee, geen smurf) met puntoren. En dat terwijl volgens mij in de echte fantasy wereld trollen en elfen toch een godsgruwelijke hekel aan elkaar hebben.
Ik zag piraten en antieke Schotten in oorlogskleuren. Ik zag middeleeuwse danseressen op blote voeten dansen in het natte gras, onbewust van hun omgeving.
En niet alleen jong, ook oud. Zestig of ouder, elkaar in een grijs verleden wellicht ooit gevonden in die gezamenlijk beleefde fantasie en nog steeds verliefd, uitgedost in de meest bijzondere outfits, met liefde gemaakt. Levend in twee werelden.
Mooi toch.
Ik zag meisjes en jongens. Niet de mooisten, het verkeerde lichaam, de verkeerde bril, het verkeerde gezicht, net wat buiten het 'modale beeld'. Degenen die op het schoolplein alleen staan.
We kennen ze allemaal van vroeger en we waren niet altijd even aardig voor ze.
En hier lopen ze rond als prinsessen in hun mooiste jurk aan de hand van die in het dagelijkse leven zo onhandige en onbegrepen prinsen.
Wie zegt dat sprookjes niet bestaan?

Vandaag ben ik in hun wereld de buitenstaander.
Zij koesteren zich deze dagen in een parallelle wereld die eigenlijk vele malen mooier is dan de echte. Waar gezocht wordt naar andere waarden dan geld en bezit. Waar mystieke waarden worden gezocht in de oude muziek en de bijzondere persoonlijke fantasieën die volop beleefd worden.
Een vreemde plek daar in Lisse op die avond, dat weekend.
Een plek waar twee werelden in elkaar schoven.
De Schotse strijder met kilt en bonten beenkappen: de hoornen drinkbeker in de ene hand, zijn Blackberry in de ander.
De woest uitziende krijger, het zwaard aangegespt en een paraplu van PriceWatehouseCoopers tegen de regen.
Naast mij stond een man, leren jack zonder mouwen, strakke leren broek, metalen hondenriem om de nek.
Het intrigeert mij.
Zit hij maandag weer op kantoor bij een bekend consultancybureau?
Gaan die puntoren na vanavond weer in het nachtkastje? Wordt de gothic outfit weer gewassen in de Black Velvet, met liefde gestreken en in de kast gelegd?
Zal de gevallen engel de weg naar huis vinden, de vleugels afdoen en aan de kastdeur hangen?

Ik denk weer aan dat elfje met de getatoeëerde vleugels.
Zij heeft ze altijd.
Zitten in haar huid gebrand. U ziet ze niet.
Ze draagt ze onder haar doordeweekse kleren in haar doordeweekse leven.
Misschien is het uw collega. Mocht u haar wat zien dromen op het werk, dan weet u het.
Dan vliegt ze even een rondje.
Zij wel.

Na afloop richting de auto liep de Viking weer voor me, bontlaarzen, dood beestenvel op zijn rug en zijn ijzeren helm op de bebaarde kop.
In zijn hand een gele tas van de Jumbo.

Uiteindelijk is morgen gewoon weer een werkdag.