zondag 25 maart 2012

Liegbeestjes...

Gisteravond belde mijn zoon op.
Vroeg zich af welke Koninginnedag dat ook al weer was dat hij z'n Opa verkocht had op de vrijmarkt. Nou ja, de urn met Opa als inhoud dan.
Dit naar aanleiding van mijn blog van vorige week.
Moest glimlachen en hem teleurstellen, of was het geruststellen?
'Je Opa ligt al jaren naast het haagbeukje achter de St.Petrus: begraven, nooit gecremeerd'.
Hij wist het niet meer en was in de volle overtuiging dat wat zijn vader geschreven had wel de waarheid zou zijn.

Dat was dus niet zo.
Ik had een beetje gejokkebrokt, de waarheid licht geweld aangedaan om een wat andere, meer bijzondere werkelijkheid te scheppen.
Mijn fantasie er op los gelaten als je het positief benaderd.
Gelogen, zo u wilt, als je het negatief benaderd.
Hij moest er wel om lachen, heb z'n kinderziel niet benadeeld. Hij kent zijn vader.
Hij was niet in mij teleurgesteld.
Maar u?
Ik heb vorige week meer reacties gekregen. Men zou het hoofddeksel lichten, rijdend op de provinciale weg bij hectometerpaaltje 133,7 in nagedachtenis van de uitgestrooide.
Er is geen hectometerpaaltje 133,7.
Wel een provinciale weg, maar al wat daar wordt uitgestrooid is zout, 's winters.
Als dat al niet waar is, wat is dan nog wel waarheid van wat ik u wekelijks voorschotel?
Komt alles uit de dikke digitale duim? Wat is waarheid en wat is leugen?
Moet u niet willen weten.
Vroeger vond ik het de mooiste boeken: sprookjesboeken. U wellicht ook, maar we wisten toch dat het geen werkelijkheid was? Maar we wilden er wel graag in geloven. Sprookjes zijn ook een soort leugens.

We groeien er mee op.
Liegbeestjes.
Sinterklaas, een liegbeest in stand gehouden door een heel volwassen populatie van liegbeestjes. Een Heilig Liegbeest zelfs.
En we horen dat naar de tandarts gaan wel mee valt,
schelden geen zeer doet,
vriendschap voor eeuwig is
en je ouders altijd bij je blijven.
............................
Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'

zondag 18 maart 2012

HectometerPa 133,7

Mijn vader was tuinder.
Narcissenteler. Een man van het land.
Maar Pa wilde niet begraven worden.
'Bollen horen in de grond jongen. En aaltjes en veenmollen. Geen mensen'.
'Wat wil je dan Pa?'
En glimlach kwam rond zijn mond.
'Ver as me maar'.

Een man van woordgrapjes.
En aldus geschiede.
'Alstublieft', zei de man van het crematorium en overhandigde een fraai geel gevlamde urn. Narcissengeel.
En dan?
Je vader achterlaten in een soort van metershoge vitrine op de begraafplaats? Het was wel een man die graag bij het raam zat op zijn vrije zondag, maar het is nooit een man geweest voor een flat.
Wij bedachten dat het wel aardig zou zijn om hem bij toerbeurt in huis te nemen.
Een jaartje per kind en dan wisselen.
Was hij toch voorlopig zeven jaar onder de pannen.
En zo kwam hij nog eens ergens. Hij heeft na zijn dood meer door Nederland gereisd dan in zijn leven. Vakanties vond hij onzin: 'als je werkt heb je vakantie nodig, ik werk niet, ik heb een hobby'.

Je hoort mensen wel eens zeggen: 'Neem nooit je ouders in huis, geeft gedoe'. Ik durf dat te weerspreken. Wij hebben nooit problemen gehad.
Het is een kwestie van het juiste moment kiezen.
Hoewel, nooit problemen.
Ik herinner mij de Koninginnedag in het jaar dat wij Pa te gast hadden.
Hij stond op zijn gebruikelijke plekje in de vensterbank waar hij de eerste ochtendzon zou pakken.
Toen ik die ochtend naar beneden kwam bespeurde ik al snel een onvolkomenheid in de woonkamer.
Er miste iets.
De urn.
Pa.
'Schat waar is Pa?' 'Geen idee. Staat 'ie niet op zijn plek dan?' Soms verbaas ik mij over de scherpzinnigheid van de reacties van mijn geliefde.
'Misschien weten de kinderen meer?'
'Waar zijn ze, ik heb ze de hele ochtend al niet gezien'.
'Het is Koninginnedag hè, die zijn al vroeg vertrokken naar de rommelmarkt'.
De schrik sloeg mij om het hart.
Ik kreeg een visioen waarin ik de geel gevlamde urn zag staan op een oud tafelkleed, te midden van oude Suskes en Wiskes en overtollig speelgoed.
Op het plein aangekomen, bleek ik ongelijk te hebben.
De urn was al weg, verkocht. Mijn vader was postuum slachtoffer geworden van mensenhandel!
De kinderen die wij, achteraf onjuist, nooit op de hoogte hadden gesteld van de inhoud van de bijzondere vaas waren zich van geen kwaad bewust.
'Maar de vaas was toch kapot pap'.
'Kapot? Hoezo kapot?' Opnieuw had ik een visioen waarin kleine kinderhandjes de urn iets te onhandig vasthielden waarop deze op het vrolijke tafelkleedje uiteen barstte. Pa in een fris lentebriesje deelgenoot makend van het Oranjefestijn, meegedragen op de klanken van de plaatselijke fanfare.
Naast de kinderen stond iemand pannenkoeken te bakken.
Ik dorst niet te denken aan de topping die er nu mogelijk op lag.
Pa hield van pannenkoeken.
'Ja, kapot. Je kon er niet eens bloemen inzetten!'.
Oh, heerlijke kinderlogica.
Na een wat geagiteerde ondervraging bleken ze Pa voor 2 euro verkocht te hebben aan een  klasgenootje. Zoontje van de lokale bankdirecteur.
Ik had hem al snel in het vizier en verzocht hem de urn terug te geven. 'Nee, eerlijk gekocht'.
Ik bood hem het dubbele. Hij was onverbiddelijk. Ik besloot te vertellen wat de bijzondere inhoud was, hopende dat hem dit met afgrijzen zou vervullen en de overdracht vereenvoudigen.
Had ik niet moeten doen. Het blijft de zoon van een bankdirecteur. Hij begreep het principe van vraag en aanbod: erg weinig aanbod (1 Pa) en een bijzonder dringende vraag. Voor 25 euro mocht ik Pa weer mee naar huis nemen.

Uiteindelijk heeft Pa anderhalf keer het rondje gemaakt bij zijn kinderen. Toen was het wel een beetje op. 'Ja kijk', sprak een van hen, 'we hebben net de binnenboel opnieuw geschilderd, en nu vloekt Pa bij het interieur'.
Bijzonder, Pa vloekte nooit binnenshuis.
Het was duidelijk.
Het ging ook niet zozeer meer om die as.
Wij, zijn kinderen waren met de jaren ouder geworden en daarmee ook meer onze ouders geworden.  Pa zat al lang niet meer in die urn.
Hij zat in ons.

'Zullen we hem dan maar verstrooien?'
Zou wel iets nieuws zijn, hij was eigenlijk nooit verstrooid, behalve dan wellicht in zijn laatste levensjaar als de tijd sowieso de neiging heeft om bij de oudere medemens achteruit te gaan lopen.
Wij hadden juist Pa voor de tweede ronde over de vloer toen dit besluit viel. 'Weet je wat, zoek jij maar een mooi stekje'.
En zo kwam het dat ik op een mooie lentedag de auto de parkeerplaats opreed langs de provinciale weg. Midden in het Groene Hart, in de verte lag zijn oude tuinderij.
Hier zou ik hem uitstrooien. In zijn natuur.
Ik probeerde de dop eraf te draaien. Lukte niet, zat muurvast.
Waarschijnlijk een foutje van de begrafenisondernemer: as er te heet in, afgekoeld en vacuüm gezogen. Dan krijg je dat.
Wat ik ook probeerde. Pa had geen zin de deur te openen. Na enige geknoei met de autosleutel mocht ik constateren dat het een verstandige keuze was een reservesleutel achter de zonneklep te hebben.
In mijn ooghoek zag ik een paaltje. Een hectometerpaaltje.
Een mens moet toch wat.
Voorzichtig tikte ik met de deksel op de rand van het paaltje. Geen beweging.
Iets harder dan. De urn bleek van uitstekende kwaliteit.
Met het zweet op de bovenlip haalde ik nog een keer stevig uit.
Gekraak, maar niet de halsstarrige deksel.
De bodem viel er uit en op een plotselinge vrolijke windvlaag verliet Pa zijn claustrofobische onderkomen.
En ging de verkeerde kant op.
Ik had niet goed op de wind gelet waardoor een deel van de as zich  hechtte aan mijn overjas en een ander deel de provinciale weg over waaide.
Net voor een Poolse vrachtwagen langs.
Zal je toch gebeuren.
Postuum overreden worden door een zestonner.
Ik ontdeed mij van mijn jas en klopte mijn vader uit, zwaaide hem uit, mijn jas een reuzenzakdoek.
En zag hem in een fijne grijze mist met de wind spelen.

Ik rijd er nog wel eens langs.
Deze week nog, het is nu voorjaar.
Heel bijzonder, vanaf hectometerpaal 133,7 tot ver in het weiland zie je hier en daar een verdwaalde narcis bloeien.

Alsof ze daar door de wind zijn uitgestrooid.


zondag 11 maart 2012

Tuinvertier...

Je houdt het niet tegen hè.
Lentekriebels. Tuinkriebels. De ernstige behoefte om alles weer open te gooien en bezit te nemen van het domein achter het huis. De winter heeft lang genoeg geduurd.
Ik wil kleur! Ik wil geur! Ik wil leven! Ik wil.......naar het tuincentrum.


Ik niet alleen blijkbaar, zo ongeveer half Nederland heeft zich met vrouw en kinderen in de auto gehesen om de plaatselijke groenboulevard te bezoeken.
Geen parkeerplek te bekennen. Rondjes rijdend op het terrein zie ik een wat onbeschaafde ruzie waarbij twee mensen elkaar om de oren slaan met zakken potgrond.
Ah...lente. Het doet mooie dingen met de mensen.
Een uur later mogen we achter de meute aanschuiven: naar binnen.
Of het gratis is. Vandaag is er geen crisis, in ieder geval niet in deze branche.
Het is nog vroeg in het voorjaar, het enige wat volop te koop is zijn violen en primula's. Stellingen vol, paden lang. Violen zo ver het oog reikt.
Mijn vrouw is gek op violen, en primula's.
En op afrikaantjes trouwens.
Maar daar is het nog te vroeg voor.
Zie dat wel eens voor me: onze waterstofperoxide politicus die met z'n vrouw door het tuincentrum loopt, de lente in het hoofd.
De man heeft toch vast ook een achtertuintje.
En blij kijkend naar huis gaat met bakken afrikaantjes. Allemaal afrikaantjes op de achterbank van de auto en daarna op zijn bordes. Oranje afrikaantjes, dat wel.
En dan hoor ik hem denken...'t is toch maar eenjarig.
Wij beperken ons deze eerste koopronde (er zullen er vast meer volgen) tot enkele bakken primula's en violen en wat vaste planten om het overleden groen te vervangen. In mijn blikveld zie ik nog wel een prachtige brem, de laatste.
Ik ben niet de enige, een in imitatiebont gehulde dame met roze haar ramt haar kar voor de mijne en graait de laatste brem voor mijn neus weg. Een triomfantelijke blik in haar ogen.
Ik ben teveel gentleman om met deze reuzenbever in discussie te gaan en .................

Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'

zondag 4 maart 2012

Wachten op Oz


Mijn oudste dochter is teruggekeerd uit Tanzania.
Ruim drieënhalve maand was ze daar, werkend in een kindertehuis annex school.
Lange, eindeloos lijkende maanden die voorbijvlogen.
Tijd lijkt zo lang, maar is zo kort.
Tijd krimpt terwijl ze voorbij gaat: wat zich mijlenver uitstrekte voor ons, ligt als een korte schaduw achter ons.
De laatste dag van haar verblijf werd nog verlengd door een staking op Frankfurt. Zes uur extra wachten, voor ons op Frankfurt, voor haar in Addis Ababa.
We wachten wat af in ons leven.

Voordat het leven begint zelfs. Negen maanden.
Wijzelf en zij die we 'ouders' gaan noemen starten ieder nieuw leven met wachten.
En daarna houdt het nooit meer op.
Dat eerste wachten is voor ons misschien nog onbewust, maar het verdere wachten is dat vaak ook.

We wachten op de bus, de trein.
We wachten in de rij van de supermarkt.
We wachten in de wachtkamer (er zijn dus zelfs ruimtes voor).
We wachten op een mailtje, een telefoontje.
We wachten op onze geliefde, die nog nèt niet klaar is voor het avondje uit.
Het kleine wachten. Onontkoombaar.

En er is het grote wachten.
Op de betere baan. De prins op het witte paard. Het mooiere huis. De grote prijs in de Staatsloterij.
Het wachten dat meestal vooraf gegaan wordt door: 'Als ik eenmaal maar.....'
Mensen gevangen in de tredmolen van alledag, uitkijkend naar wat (n)ooit komen zal. Altijd de blik op morgen of daaraan voorbij. Wanneer de liefde er weer zal zijn, het geluk, het geld.
De tevredenheid.
Er zijn zelfs mensen die het leven zelf zien als één lang moment van wachten, wachtend op het leven na de dood. Ze bidden er iedere week voor. 
Want er is leven na de dood, voor hen een zekerheid.  Kwestie van wachten.
En zelfs na die dood liggen zij op duizend dodenakkertjes te wachten op de dag van wederopstanding, al millenia lang.
Het ultieme en onbewuste wachten. Een eeuwig wachten.

Kent u het toneelstuk 'Wachten op Godot' van Samuel Beckett? Een moeilijk te doorgronden stuk waarbij het wachten op zich tot kunst is verheven. Het wachten op iets dat het leven zin geeft, wachten op iets dat verlost. En tot die tijd lijkt het wachten daarop het enige dat zin heeft.

Wachten is altijd verwachten.
Van iets dat niet is.
En dat is jammer.
Want de toekomst 'is' niet. Net zo min als .........................

Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'