Ik heb iets met stenen.
Grote stenen, keien, geen bakstenen.
Op mijn bureau op mijn werk maar ook thuis liggen er verschillende.
Rond van vorm, ovaal. Gevormd door een eeuwenlange zwerftocht over de wereld om te eindigen, nee, meer een tussenstop te maken, op mijn bureau.
Raar hè....
Stenen.
Mensen hebben gevoel, dieren hebben gevoel, desnoods planten, maar stenen niet.
En wees gerust, ook ik ben die mening toegedaan.
Maar je kunt wel heel veel leren van stenen.
Als kind had ik er al iets mee. Had mijn eigen 'denksteen': een groot stuk beton dat aan de rand van een plaatselijk meer was gelegd als versteviging van de walkant.
Als twaalfjarige ging ik de polder in, nam plaats op die steen en keek uit over het water.
En dacht.....
Het was een mooie plek: rietkragen, de avondzon, meerkoeten op het water, een molen aan de overkant van het meer. Een goeie plek om na te denken.
................
Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'
zondag 30 oktober 2011
zondag 23 oktober 2011
Over ijdelheid en neustrimmers....
.
Laten we het eens hebben over ijdelheidEen van de zeven hoofdzonden. Sterker nog. De eerste en de bron van die andere zes. Zo wordt verteld.
IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid.
We zeggen niet zo gauw van onszelf dat we ijdel zijn. We zijn te bescheiden. Valse bescheidenheid is de ultieme vorm van ijdelheid.
Vrouwen, ja vrouwen zijn ijdel. De continue aandacht voor het uiterlijk, kleding, looks. Het dagelijkse ritueel om ...mooi te zijn? Te behagen?
Mannen daarentegen....
...zijn niet ijdel.
Stop met lezen als u het bovenstaande gelooft. Hou vast aan uw droom. Mannen hebben ijdelheid uitgevonden. Zoals Bomans al zei: "Het is een dwaling te menen dat de vrouw ijdel is. Alleen mannen zijn ijdel. De vrouw wenst slechts het voorwerp van deze ijdelheid te zijn".
Met de jaren alleen maar erger geworden.
Mannen hebben één voordeel: wij worden mooier met de jaren.
Ik zeker. Heeft uiteraard alles te maken met het vertrekpunt. Soms kunnen dingen alleen maar vooruit.
Of is de uitdrukking onjuist?
Worden mannen minder snel lelijk?
In beide gevallen is het geen vanzelfsprekendheid. Je moet daar wel wat voor doen.
En zo betrap ik mij er op dat mijn gemiddelde verblijfstijd voor de spiegel met de jaren toeneemt.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand. Wie is de mooiste van het land?
Mijn vrienden schatten mij op zo'n vijfenveertig .
Ik heb lang gezocht naar zulke vrienden.
Mooier worden met de jaren, net als wijn, kunstwerken, goede boeken.
Zou mooi zijn.
Maar helaas zijn er in de evolutie (of schepping zo u wilt) toch een aantal dingen verkeerd gegaan.
Mijn schedel begint al aardig te kalen.
De haarlijn is als een zich langzaam terugtrekkende vloedlijn: ik heb steeds meer voorhoofd.
"Waarom laat je daar geen haar groeien?", zegt mijn vrouw. "Je hebt plek zat".
Ja, zij is mij er een.
Wat rest is een grote kale vlakte boven mijn ogen. Als ik een fronsende blik trek dan doet zich de gelijkenis voor met de Chinese Sharpei, u kent ze wel.
Meer plooi dan hond.
Dus ik frons steeds minder. Slechts een oog licht omhoog, net als Sean Connery. Kijk dat is vergelijkingsmateriaal.
Maar zou Sean ook last hebben van neushaar?
Waarom groeien de haren in je oren en neus sneller naarmate je ouder wordt?
Ik had mij zo'n neustrimmer aangeschaft bij een aardige man op de Zwarte Markt in Beverwijk. Heb wel eerst even goed naar zijn neus gekeken. Leek oké, hoewel dat moeilijk te zien was vanwege de uitbundige snor die er onder hing.
Het was zo'n klein handig dingetje wat op 'n batterijtje loopt.
Kostte niks.
Deed ook niks.
Toen ik het metalen topje in mijn neusgat deed, vrat het mesje zich meteen vast in het stugge hennep wat zich daar schuilhoudt (nou ja, schuilhoudt...).
Meteen een vastloper waarbij de tranen mij in de ogen schoten.
In de spiegel zag het er bizar uit.
Een neusgat waaruit een zilvergrijze forse pegel hing. Vastgebeten, als een fox-terrier in een Jehova-getuige.
En ik wist, de enige manier om het daar uit te krijgen was hem weer aan te zetten.
Juist het laatste wat ik echt wilde.
Ik betwijfel nu ook of het wel een echte snor was bij die aardige man in Beverwijk.
Misschien toch goed gekamde neusharen....
En waarom het de schepping heeft behaagd dat je oren tot aan je dood doorgroeien. Om doofheid te compenseren? Om met een draai van het hoofd de schouders roosvrij te maken?
En ook hier lijkt iedere haarwortel die het schedeldak ondoordingbaar vindt zich te hebben omgedraaid op zoek naar het licht: de gehooruitgang.
Chinezen vinden dat een teken van wijsheid. Dus ik kan heel ijdel vlechtjes laten zetten, gestreeld door die vermeende wijsheid.
Maar het ziet er niet uit.
IJdelheid op leeftijd.
Is vechten tegen de bierkaai.
De zwaartekracht neemt toe. Verwoed wordt er in de fitnessruimte aan apparaten gesjord. Pumping Iron zoals dat heet. Maar de metaalmoeheid zet in. Meer werk om de six-pack niet te laten verworden tot strandbal, de biceps tot kipfilet. IJdelheid in de fitnesszaal.
Spiegeltjes, spiegeltjes aan alle wanden....
Daar waar de inhoud het dan laat afweten valt er met de verpakking nog veel te compenseren. Leuk overhempje van Joop! (slimline), betere jeans, leuk schoentje. Zie ik er nog best goed uit. Kan ik zo nog voor dertig doorgaan.
"Trek je dat aan?", zegt mijn dochter.
Vrouwen zijn vilein.
Maar toch...er blijft veel om tevreden over te zijn.
Ik kan mooi zingen. Mijn bescheidenheid weerhoudt mij ervan om me op te geven voor TVOH
....en anders mijn dierbaren wel.
Grappig hoe anderen toch een heel andere beleving hebben bij muzikale kwaliteiten. Zingen mag van ze.
In de badkamer, of het toilet.
Op de Waalsdorper vlakte.
En dan sta ik in de pauze van zo'n programma de koffie weg te werken op het toilet. De laatste nummers zingend, onderwijl in de spiegel mijn Sean Connery wenkbrauw oefenend.
Wat zouden Angela, Nick&Simon, Roel of Marco zeggen als ze mij zo zagen?
Hoogstwaarschijnlijk dat ik m'n microfoon veel te laag houdt.
Spiegeltje spiegeltje aan de wand.
Wie is de mooiste in het land?
U kent het antwoord.
Het was Sneeuwwitje.
De oneerlijke schoonheid van de jeugd. De vanzelfsprekendheid van die schoonheid. De vanzelfsprekendheid van alles dat pas gewaardeerd wordt als de vanzelfsprekendheid ophoudt vanzelfsprekend te zijn.
En de moeizamer strijd van het in stand houden aanvangt.
Het is avond.
Bedtijd.
Ik sta voor de spiegel.
In boxershort.
Hou mijn buik in. Span mijn torso.
Trek een wenkbrauw omhoog. Glimlach.
Sean.
Ik hou het dertig seconden vol....
zondag 16 oktober 2011
Tussen de coulissen
De afgelopen twee weken mocht ik weer eens op de planken staan.
Voor het voetlicht.
In de schijnwerpers.
Grappige term.
'Schijn'werpers. Want het is allemaal maar schijn.
Geen werkelijkheid. Of toch?
Het is een vreemde hobby. De spanning. De bizarre wetenschap dat honderden regels tekst opgelijnd staan in je hoofd, als schapen die de dam over moeten. En dan maar hopen dat er geen paniek uitbreekt onder de schapen en ze op een eigenwijs, zelfgekozen moment de sprong wagen. Of helemaal niet springen.
Ik ken medespelers die het toilet uitbundig frequenteren voor aanvang. Een tweede wordt luidruchtig, een derde stil.
Wie kiest in godsnaam voor zo'n hobby?
Toneelspelers zijn vreemde mensen.
Ik dus ook.
Verlegen exhibitionisten.
Dat lijkt met elkaar in tegenstrijd en dat is het ook.
Zoals ik al zei. Vreemde mensen.................
Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'
Voor het voetlicht.
In de schijnwerpers.
Grappige term.
'Schijn'werpers. Want het is allemaal maar schijn.
Geen werkelijkheid. Of toch?
Het is een vreemde hobby. De spanning. De bizarre wetenschap dat honderden regels tekst opgelijnd staan in je hoofd, als schapen die de dam over moeten. En dan maar hopen dat er geen paniek uitbreekt onder de schapen en ze op een eigenwijs, zelfgekozen moment de sprong wagen. Of helemaal niet springen.
Ik ken medespelers die het toilet uitbundig frequenteren voor aanvang. Een tweede wordt luidruchtig, een derde stil.
Wie kiest in godsnaam voor zo'n hobby?
Toneelspelers zijn vreemde mensen.
Ik dus ook.
Verlegen exhibitionisten.
Dat lijkt met elkaar in tegenstrijd en dat is het ook.
Zoals ik al zei. Vreemde mensen.................
Lezen hoe het verhaal verder gaat? Klik op onderstaande link.
Vooraankondiging boek 'Oost, West, Thuis is het ook niet alles...'
zondag 2 oktober 2011
GVD Examen
Nee, het is geen typefout.
GVD examen.
Oké, het was het GVB examen dat ik dit weekend heb afgelegd.
Geprobeerd heb tenminste.....
Voor mijn GVD examen ben ik glansrijk geslaagd. Zo windstil en sereen als het was daar op die Abcoudense golfbaan, zo stormde en onweerde het in mijn kop en schoten krachttermen als bliksemflitsen aan mijn ogen voorbij.
En nog zo geoefend die vrijdagmiddag en de zaterdagmiddag.
Precies het goede gevoel in de swing, de ene na de andere bal die als een rechte streep het luchtruim koos.
Hoe anders deze namiddag.
Samen met mijn goede vriend met wie ik het golfavontuur ben aangegaan werden wij met nog twee anderen gekoppeld aan de examinator.Een wat nors uitziende man die blijkbaar op deze zonovergoten zaterdag ergens anders had willen zijn.
Ik achteraf ook.
Al vanaf de eerste afslag ging het dramatisch mis.
Wat 's middags nog 100 meter ver vloog fladderde nu als een natte wind 15 meter vooruit.
Als ik er bij het afslaan al niet overheen sloeg.
Of de bal met graszode en tee als één pakket op weg stuurde.
Meestal kwam de plag gras verder dan de bal.
En onze examinator zette bij iedere slag wederom een streepje op zijn kaart.
Streepje na streepje, hekje na hekje.
Hij keek mij aan.
Een meewarige blik. Las ik in zijn ogen de vraag: "Zou bowlen niet iets voor jou zijn?"
Ook mijn vriend had de middag van zijn leven. Binnen 20 meter en twee slagen twee ballen die met een mooie "plop" het water in doken. Een absoluut record, maar wel een die je op deze dag liever niet haalt.
Ook hij keek me aan.
"Ik krijg hem maar niet omhoog".
Ik knikte.
Wij mannen op leeftijd begrijpen elkaar.
En langzamerhand werd de golfbaan Abcoude ons Waterloo.
Hoe mooi de techniek in het hoofd, hoe mooi de oefenslag. Hoe sterk de focus: bijna ieder bal vertrok als een dikke dronken witte muis van het ijzer om zich een meter of zes door het gras te vreten zonder zich er ook maar enigszins uit te verheffen.
Ik verdenk golfballen er van over enige intelligentie te beschikken.
"Zullen wij ons eens lekker verstoppen?".
En weer verdween er een golfbal in het riet. Een godswonder dat je iets dat je rechtuit stuurt zo naar links kan afwijken. De eerste hole heb ik na 10 slagen maar opgegeven.
"Verstandig", sprak de nog steeds meewarig kijkende examinator.
Maar hole 2 werd niet veel beter. En hole 4 ook niet.
Wat dat betreft speelde ik wel erg constant (je moet ergens tevreden over zijn).
Halverwege het examen speurde ik de randen van de baan af (want daar zat ik meestal) op zoek naar enorme konijnenholen met een ingang van pak hem beet een halve meter.
Om in te verdwijnen.
Of een papieren zak voor over mijn hoofd.
Ik dacht nog even, zou ik geen deal met de examinator kunnen maken? Als ik in plaats van die golfbal nou gewoon m'n golfclub in drie gooien op de green krijg?
Ik zou glansrijk geslaagd zijn.
Halverwege wisten we het. Het gaat nier meer goed komen.
De witte vlag werd gehesen.
En pas toen begon het weer een beetje leuk te worden. Raakten we weer een bal.
En wisten we: we hebben niet gegolfd, we hebben niet vrij het spelletje gespeeld.
We hebben tegen onszelf gespeeld. De druk. Het moeten.
Een eigenlijk moet er helemaal niets.
We hebben de laatste hole prettig uitgelopen met de overigens zeer aardige examinator.
De meewarigheid en norsheid zaten in mijn hoofd, niet in het zijne.
Ik beïnvloedde mijn spel, hij niet. Golf zit tussen je oren.
Hij zag twee aardige kerels die veel te veel hun best deden.
"Gewoon lekker gaan spelen en oefenen, en bel me van het voorjaar op, gaan we er een mooie examenmiddag van maken".
Aardige man.
Langzaam verdween de zon achter de horizon op die mooie zaterdag in Abcoude. In het laatste zachtrode avondlicht nam de nevel langzaam bezit van de golfbaan. Rietpluim en berk staken uit de witte deken omhoog. Mooier kan een avond niet zijn.
Abcoude.....wij komen terug.
GVD examen.
Oké, het was het GVB examen dat ik dit weekend heb afgelegd.
Geprobeerd heb tenminste.....
Voor mijn GVD examen ben ik glansrijk geslaagd. Zo windstil en sereen als het was daar op die Abcoudense golfbaan, zo stormde en onweerde het in mijn kop en schoten krachttermen als bliksemflitsen aan mijn ogen voorbij.
En nog zo geoefend die vrijdagmiddag en de zaterdagmiddag.
Precies het goede gevoel in de swing, de ene na de andere bal die als een rechte streep het luchtruim koos.
Hoe anders deze namiddag.
Samen met mijn goede vriend met wie ik het golfavontuur ben aangegaan werden wij met nog twee anderen gekoppeld aan de examinator.Een wat nors uitziende man die blijkbaar op deze zonovergoten zaterdag ergens anders had willen zijn.
Ik achteraf ook.
Al vanaf de eerste afslag ging het dramatisch mis.
Wat 's middags nog 100 meter ver vloog fladderde nu als een natte wind 15 meter vooruit.
Als ik er bij het afslaan al niet overheen sloeg.
Of de bal met graszode en tee als één pakket op weg stuurde.
Meestal kwam de plag gras verder dan de bal.
En onze examinator zette bij iedere slag wederom een streepje op zijn kaart.
Streepje na streepje, hekje na hekje.
Hij keek mij aan.
Een meewarige blik. Las ik in zijn ogen de vraag: "Zou bowlen niet iets voor jou zijn?"
Ook mijn vriend had de middag van zijn leven. Binnen 20 meter en twee slagen twee ballen die met een mooie "plop" het water in doken. Een absoluut record, maar wel een die je op deze dag liever niet haalt.
Ook hij keek me aan.
"Ik krijg hem maar niet omhoog".
Ik knikte.
Wij mannen op leeftijd begrijpen elkaar.
En langzamerhand werd de golfbaan Abcoude ons Waterloo.
Hoe mooi de techniek in het hoofd, hoe mooi de oefenslag. Hoe sterk de focus: bijna ieder bal vertrok als een dikke dronken witte muis van het ijzer om zich een meter of zes door het gras te vreten zonder zich er ook maar enigszins uit te verheffen.
Ik verdenk golfballen er van over enige intelligentie te beschikken.
"Zullen wij ons eens lekker verstoppen?".
En weer verdween er een golfbal in het riet. Een godswonder dat je iets dat je rechtuit stuurt zo naar links kan afwijken. De eerste hole heb ik na 10 slagen maar opgegeven.
"Verstandig", sprak de nog steeds meewarig kijkende examinator.
Maar hole 2 werd niet veel beter. En hole 4 ook niet.
Wat dat betreft speelde ik wel erg constant (je moet ergens tevreden over zijn).
Halverwege het examen speurde ik de randen van de baan af (want daar zat ik meestal) op zoek naar enorme konijnenholen met een ingang van pak hem beet een halve meter.
Om in te verdwijnen.
Of een papieren zak voor over mijn hoofd.
Ik dacht nog even, zou ik geen deal met de examinator kunnen maken? Als ik in plaats van die golfbal nou gewoon m'n golfclub in drie gooien op de green krijg?
Ik zou glansrijk geslaagd zijn.
Halverwege wisten we het. Het gaat nier meer goed komen.
De witte vlag werd gehesen.
En pas toen begon het weer een beetje leuk te worden. Raakten we weer een bal.
En wisten we: we hebben niet gegolfd, we hebben niet vrij het spelletje gespeeld.
We hebben tegen onszelf gespeeld. De druk. Het moeten.
Een eigenlijk moet er helemaal niets.
We hebben de laatste hole prettig uitgelopen met de overigens zeer aardige examinator.
De meewarigheid en norsheid zaten in mijn hoofd, niet in het zijne.
Ik beïnvloedde mijn spel, hij niet. Golf zit tussen je oren.
Hij zag twee aardige kerels die veel te veel hun best deden.
"Gewoon lekker gaan spelen en oefenen, en bel me van het voorjaar op, gaan we er een mooie examenmiddag van maken".
Aardige man.
Langzaam verdween de zon achter de horizon op die mooie zaterdag in Abcoude. In het laatste zachtrode avondlicht nam de nevel langzaam bezit van de golfbaan. Rietpluim en berk staken uit de witte deken omhoog. Mooier kan een avond niet zijn.
Abcoude.....wij komen terug.
Abonneren op:
Posts (Atom)