Mijn vader was tuinder.
Narcissenteler. Een man van het land.
Maar Pa wilde niet begraven worden.
'Bollen horen in de grond jongen. En aaltjes en veenmollen. Geen mensen'.
'Wat wil je dan Pa?'
En glimlach kwam rond zijn mond.
'Ver as me maar'.
Een man van woordgrapjes.
En aldus geschiede.
'Alstublieft', zei de man van het crematorium en overhandigde een fraai geel gevlamde urn. Narcissengeel.
En dan?
Je vader achterlaten in een soort van metershoge vitrine op de begraafplaats? Het was wel een man die graag bij het raam zat op zijn vrije zondag, maar het is nooit een man geweest voor een flat.
Wij bedachten dat het wel aardig zou zijn om hem bij toerbeurt in huis te nemen.
Een jaartje per kind en dan wisselen.
Was hij toch voorlopig zeven jaar onder de pannen.
En zo kwam hij nog eens ergens. Hij heeft na zijn dood meer door Nederland gereisd dan in zijn leven. Vakanties vond hij onzin: 'als je werkt heb je vakantie nodig, ik werk niet, ik heb een hobby'.
Je hoort mensen wel eens zeggen: 'Neem nooit je ouders in huis, geeft gedoe'. Ik durf dat te weerspreken. Wij hebben nooit problemen gehad.
Het is een kwestie van het juiste moment kiezen.
Hoewel, nooit problemen.
Ik herinner mij de Koninginnedag in het jaar dat wij Pa te gast hadden.
Hij stond op zijn gebruikelijke plekje in de vensterbank waar hij de eerste ochtendzon zou pakken.
Toen ik die ochtend naar beneden kwam bespeurde ik al snel een onvolkomenheid in de woonkamer.
Er miste iets.
De urn.
Pa.
'Schat waar is Pa?' 'Geen idee. Staat 'ie niet op zijn plek dan?' Soms verbaas ik mij over de scherpzinnigheid van de reacties van mijn geliefde.
'Misschien weten de kinderen meer?'
'Waar zijn ze, ik heb ze de hele ochtend al niet gezien'.
'Het is Koninginnedag hè, die zijn al vroeg vertrokken naar de rommelmarkt'.
De schrik sloeg mij om het hart.
Ik kreeg een visioen waarin ik de geel gevlamde urn zag staan op een oud tafelkleed, te midden van oude Suskes en Wiskes en overtollig speelgoed.
Op het plein aangekomen, bleek ik ongelijk te hebben.
De urn was al weg, verkocht. Mijn vader was postuum slachtoffer geworden van mensenhandel!
De kinderen die wij, achteraf onjuist, nooit op de hoogte hadden gesteld van de inhoud van de bijzondere vaas waren zich van geen kwaad bewust.
'Maar de vaas was toch kapot pap'.
'Kapot? Hoezo kapot?' Opnieuw had ik een visioen waarin kleine kinderhandjes de urn iets te onhandig vasthielden waarop deze op het vrolijke tafelkleedje uiteen barstte. Pa in een fris lentebriesje deelgenoot makend van het Oranjefestijn, meegedragen op de klanken van de plaatselijke fanfare.
Naast de kinderen stond iemand pannenkoeken te bakken.
Ik dorst niet te denken aan de topping die er nu mogelijk op lag.
Pa hield van pannenkoeken.
'Ja, kapot. Je kon er niet eens bloemen inzetten!'.
Oh, heerlijke kinderlogica.
Na een wat geagiteerde ondervraging bleken ze Pa voor 2 euro verkocht te hebben aan een klasgenootje. Zoontje van de lokale bankdirecteur.
Ik had hem al snel in het vizier en verzocht hem de urn terug te geven. 'Nee, eerlijk gekocht'.
Ik bood hem het dubbele. Hij was onverbiddelijk. Ik besloot te vertellen wat de bijzondere inhoud was, hopende dat hem dit met afgrijzen zou vervullen en de overdracht vereenvoudigen.
Had ik niet moeten doen. Het blijft de zoon van een bankdirecteur. Hij begreep het principe van vraag en aanbod: erg weinig aanbod (1 Pa) en een bijzonder dringende vraag. Voor 25 euro mocht ik Pa weer mee naar huis nemen.
Uiteindelijk heeft Pa anderhalf keer het rondje gemaakt bij zijn kinderen. Toen was het wel een beetje op. 'Ja kijk', sprak een van hen, 'we hebben net de binnenboel opnieuw geschilderd, en nu vloekt Pa bij het interieur'.
Bijzonder, Pa vloekte nooit binnenshuis.
Het was duidelijk.
Het ging ook niet zozeer meer om die as.
Wij, zijn kinderen waren met de jaren ouder geworden en daarmee ook meer onze ouders geworden. Pa zat al lang niet meer in die urn.
Hij zat in ons.
'Zullen we hem dan maar verstrooien?'
Zou wel iets nieuws zijn, hij was eigenlijk nooit verstrooid, behalve dan wellicht in zijn laatste levensjaar als de tijd sowieso de neiging heeft om bij de oudere medemens achteruit te gaan lopen.
Wij hadden juist Pa voor de tweede ronde over de vloer toen dit besluit viel. 'Weet je wat, zoek jij maar een mooi stekje'.
En zo kwam het dat ik op een mooie lentedag de auto de parkeerplaats opreed langs de provinciale weg. Midden in het Groene Hart, in de verte lag zijn oude tuinderij.
Hier zou ik hem uitstrooien. In zijn natuur.
Ik probeerde de dop eraf te draaien. Lukte niet, zat muurvast.
Waarschijnlijk een foutje van de begrafenisondernemer: as er te heet in, afgekoeld en vacuüm gezogen. Dan krijg je dat.
Wat ik ook probeerde. Pa had geen zin de deur te openen. Na enige geknoei met de autosleutel mocht ik constateren dat het een verstandige keuze was een reservesleutel achter de zonneklep te hebben.
In mijn ooghoek zag ik een paaltje. Een hectometerpaaltje.
Een mens moet toch wat.
Voorzichtig tikte ik met de deksel op de rand van het paaltje. Geen beweging.
Iets harder dan. De urn bleek van uitstekende kwaliteit.
Met het zweet op de bovenlip haalde ik nog een keer stevig uit.
Gekraak, maar niet de halsstarrige deksel.
De bodem viel er uit en op een plotselinge vrolijke windvlaag verliet Pa zijn claustrofobische onderkomen.
En ging de verkeerde kant op.
Ik had niet goed op de wind gelet waardoor een deel van de as zich hechtte aan mijn overjas en een ander deel de provinciale weg over waaide.
Net voor een Poolse vrachtwagen langs.
Zal je toch gebeuren.
Postuum overreden worden door een zestonner.
Ik ontdeed mij van mijn jas en klopte mijn vader uit, zwaaide hem uit, mijn jas een reuzenzakdoek.
En zag hem in een fijne grijze mist met de wind spelen.
Ik rijd er nog wel eens langs.
Deze week nog, het is nu voorjaar.
Heel bijzonder, vanaf hectometerpaal 133,7 tot ver in het weiland zie je hier en daar een verdwaalde narcis bloeien.
Alsof ze daar door de wind zijn uitgestrooid.
Mooi.
BeantwoordenVerwijderenZo zie je maar weer. Een narcis kan ook meer dan een gele bloem zijn.